This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
3.1 leenheren, leenmannen en horigen
Slide 1 - Slide
Overzicht
Tijdvak 3
Tijd van monniken en ridders (500-1000)
Vroege middeleeuwen
Tijdvak 4
Tijd van steden en staten (1000-1500)
Late middeleeuwen
Slide 2 - Slide
Hoe ontwikkelde West- Europa zich na het einde van het West-Romeinse Rijk op bestuurlijk gebied?
Wat zijn feodale verhoudingen en hoe ontstonden deze?
Wat zijn de oorzaken van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw?
Door welke oorzaken werd West-Europa in de vroege Middeleeuwen weer een agrarische samenleving?
Hoe kun je het ontstaan van horigheid verklaren?
Waarom waren domeinen zelfvoorzienend?
Aan het eind van deze les kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Slide 3 - Slide
11. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
12. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Kenmerkende aspecten bij deze paragraaf
Slide 4 - Slide
Lees paragraaf 3.1 en arceer de kern van de tekst.
Paragraaf bestuderen
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Splitsing van het Romeinse Rijk - 395
Slide 6 - Slide
- In de klassieke Oudheid kent men een landbouw-stedelijke samenleving: Landbouw is het belangrijkste middel van bestaan, maar er waren ook steden in klassieke oudheid
- Laatste eeuwen economisch verval in West-Romeinse rijk
- 476 val West Romeinse Rijk --> verval werd groter
Een agrarische samenleving
Slide 7 - Slide
- Handel nam af, met name die over lange afstand
- Groeiende onveiligheid
- Verval wegen en bruggen maakte reizen moeilijk
- Door afname van handel en nijverheid liep inwoneraantal in steden sterk terug
- Er ontstond weer een agrarische samenleving
Slide 8 - Slide
Boeren gebonden aan grond
- Door de groeiende onveiligheid zochten vrije boeren bescherming bij grootgrondbezitters
- De boer stond zijn vrijheid af om te werken op het domein van een heer
- Hij bleef daar wonen, moest pacht betalen (deel van de oogst) en herendiensten doen
- horigen
Slide 9 - Slide
Combineer de drie groepen waaruit de stand van de horigen voortkwam en hoe mensen uit deze groep horig werden.
grootgrondbezitters verpachtten stukken grond aan hen.
in ruil voor bescherming stonden ze hun grond en vrijheid af.
om te voorkomen dat ze hun akkers in de steek lieten verboden keizers hen dat te doen
Pachtboeren
Slaven
Vrije boeren
Slide 10 - Drag question
Het domein
- Landgoed waaraan horigen gebonden waren heet een domein
- het werd bewerkt volgens het hofstelsel
- land verdeeld in twee delen: vroonland en akkers
- Domeinen waren zelfvoorzienend (autarkisch)
Slide 11 - Slide
Veel heren bezaten meerdere domeinen, soms in verschillende delen van het koninkrijk. In zo’n geval lieten ze het beheer van hun domeinen over aan een beheerder.
Toon met twee elementen uit bron 5 blz 59 aan dat sommige beheerders hun macht misbruikten.
Karel de Grote maakt er een punt van dat de beheerders alleen hem mogen dienen. Blijkbaar kon hij daar niet zeker van zijn.
Hij verbiedt de beheerders de mensen van het domein voor hen te laten werken of geschenken te accepteren. Blijkbaar kwam dit voor.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Het vroegmiddeleeuws koningschap
Germaanse stammen werden aangevoerd door een krijgsheer.
Wanneer werd je krijgsheer? Dapper of gul met oorlogsbuit.
Romeinen gaven de krijgsheer de titel koning (rex). Dit was een erfelijke titel, het koninkrijk werd verdeeld onder de zonen.
Germaanse koningen probeerden het Romeinse bestuur voort te zetten. Mislukte vaak, ook vanwege gebrek aan kennis.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Nederigheid werd in de Middeleeuwen beschouwd als een belangrijke kwaliteit voor koningen. Leg uit hoe je deze deugd kunt zien in bron 7, blz 60.
Slide 16 - Open question
Gebruik bron 7. Geef een reden waarom Einhards verhaal over de kroning van Karel de Grote betrouwbaar is én een reden waarom het minder betrouwbaar is.
Slide 17 - Open question
De deling van het rijk en nieuwe invallers
- Rijk van de Karolingen werd in de 9e eeuw steeds verder opgedeeld
- Karel de Grote (kleinzoon Karel Martel) overleefde bijna al zijn zonen, op een na
- Toen Lodewijk de Vrome overleed verdeelden zijn zonen in het Verdrag van Verdun (843) het rijk onder elkaar
Slide 18 - Slide
De deling van het rijk en nieuwe invallers
- Versplintering van de macht ging nog verder, doordat hertogen en graven de verdeeldheid gebruikten om zich steeds onafhankelijker op te stellen
- Gebieden als eigendommen beschouwen ipv leen
- Lieten zich opvolgen door zonen
- Dit werd werd een probleem, waarom?
Slide 19 - Slide
Hoe beloonde onderstaande vorsten hun getrouwen / vazallen
beloonde vazallen ook met grond in leen te geven.
beloonden hun vazallen met een deel van de buit.
beloonde niet alleen krijgsmannen/vazallen, maar ook graven en hertogen met lenen.
Germaanse vorsten
Karel Martel
Karel de Grote
Slide 20 - Drag question
Welke twee moderne Europese staten kun je herkennen in het West-Frankische Rijk en het Oost-Frankische Rijk?
Slide 21 - Slide
Welke twee moderne Europese staten kun je herkennen in het West-Frankische Rijk en het Oost-Frankische Rijk?
Van de drie deelrijken bleek het Oost-Frankische Rijk het machtigst.
Geef daarvoor met de bron een mogelijke verklaring.
Het Oost-Frankische Rijk leed minder onder de invallen van de Noormannen.
Slide 22 - Slide
Wat is geen oorzaak van de verbrokkeling van de macht?
A
De invallen van Noormannen en andere volken.
B
Het contractuele (en dus opzegbare) karakter van de band tussen leenheer en leenman
C
De deling van het Karolingische Rijk
D
Het niet erfelijk zijn van hertogdommen en graafschappen.
Slide 23 - Quiz
11. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
12. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Kenmerkende aspecten bij deze paragraaf
Slide 24 - Slide
- Hoe ontwikkelde West- Europa zich na het einde van het West-Romeinse Rijk op bestuurlijk gebied?
- Wat zijn feodale verhoudingen en hoe ontstonden deze?
- Wat zijn de oorzaken van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw?
- Door welke oorzaken werd West-Europa in de vroege Middeleeuwen weer een agrarische samenleving?
- Hoe kun je het ontstaan van horigheid verklaren?
- Waarom waren domeinen zelfvoorzienend?
Aan het eind van deze les kun je antwoord geven op de volgende vragen:
Huiswerk:
Neem de vragen over in je schrift en beantwoord deze.