Het leenstelsel deel 2

Doe je mobiel in de mobieltas
Leg je boeken op je tafel en je laptop aan
Doe je tas van tafel 
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doe je mobiel in de mobieltas
Leg je boeken op je tafel en je laptop aan
Doe je tas van tafel 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhaling vorige les
  •  Kennen en kunnen 
  • Uitleg 
  • Opdracht 
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat is een leenman?

Slide 3 - Open question

Wat is een leenheer

Slide 4 - Open question

Waarom bedacht Karel de Grote het leenstelsel?
A
Hij wilde hulp bij het besturen van het land
B
Zodat hij veel nieuwe bondgenoten kreeg
C
Zo kreeg hij nieuwe vrienden

Slide 5 - Quiz

Zet de volgende drie begrippen op volgorde van belangrijkste tot minst belangrijk.
A
Achterleenman, leenheer, leenman
B
Leenheer, achterleenman, leenman
C
Leenheer, leenman, achterleenman
D
Leenman, achterleenman, leenheer

Slide 6 - Quiz

Kennen
Kunnen
  • Leenheer 
  • Leenman
  • Achterleenman
  • Eed
  •  Plicht
  • Je kunt uitleggen hoe het leenstelsel werkte. 
  • Je kunt benoemen wat begrippen leenman, achterleenman, leenheer, plichten, eed, raad en daad inhouden en te maken hebben met het leenstelsel.
  • Je kunt een nadeel van het leenstelsel aangeven.
  • Je kunt beoordelen of een bron betrouwbaar is. 

Slide 7 - Slide

Leenheer
Leenman
Leenman
Achter- leenman
Achter- leenman
Achter- leenman
Achter- leenman

Slide 8 - Slide

Karel de Grote als Leenheer
  • Raad en daad
  • Advies (raad)
  • Voedsel en oorlog voeren (daad)
  • Hoofdkwartier Aken 

Slide 9 - Slide

Begrippen overnemen
  • Leenheer = Een edelman (bijvoorbeeld een koning) die gebieden van zijn rijk laat besturen door leenmannen.
  • Leenman = Een edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer 
  • Achterleenman = leenman van de leenman van de koning of keizer 

Slide 10 - Slide

Begrippen overnemen 
  • Leen = Een stuk land dat een leenman van een leenheer kreeg. 
  • Eed van trouw = De plechtige belofte om iemand trouw te blijven, wat er ook gebeurt. 

Slide 11 - Slide

Woordzoeker
  • Wat? Zoek de begrippen in de woordzoeker. Als je de begrippen gevonden hebt schrijf je de juiste betekenis erbij.
  • Hoe? Met de begrippen die je net hebt overgenomen
  • Hulp? Je boek, de begrippen en mevrouw Smedinga
  • Tijd? 15 minuten (eerste 5 minuten stil)
  • Uitkomst? Je kent de begrippen
  • Klaar? Werk alvast verder in je werkboek

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat? Maken opdracht 6,7 en 8 op bladzijde 12
  • Hoe? In je werkboekje 
  • Hulp? Je boek, je tweetal en mevrouw Smedinga
  • Tijd? 10 minuten (eerste 5 minuten in stilte)
  • Uitkomst? Gemaakt huiswerk
  • Klaar? Maak les les 3 online in SAGA

Slide 13 - Slide