Periode 9 - Les 7 - RAAS!

Les 7 - Anatomie Fysiologie & Pathologie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 7 - Anatomie Fysiologie & Pathologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze Week
RAAS

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Korte quiz over lesstof van vorige week

Presenteren SBAR

aan de slag met RAAS!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wel effect het RAAS heeft
  • Je weet wanneer het RAAS in actie komt
  • Je weet welke hormonen het RAAS vormen
  • Je weet weet waar de verschillende RAAS-hormonen worden gemaakt
  • Je kent de individuele effecten van deze hormonen op de bloeddruk
  • Je kan het RAAS in de goede volgorde omschrijven
  • Je kan omschrijven wat de functie is van ACE

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Korte herhaling...
8 meerkeuze vragen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is gevaarlijker op de korte termijn, een hele lage of een hele hoge bloeddruk? Waarom?
A
Een hele lage bloeddruk, omdat hierbij orgaanfalen kan optreden
B
Een hele hoge bloeddruk, omdat hierbij orgaanfalen kan optreden
C
Een hele lage bloeddruk, omdat hierbij bloedvaten beschadigd kunnen raken
D
Een hele lage bloeddruk, omdat hierbij bloedvaten beschadigd raken

Slide 6 - Quiz

Op korte termijn is een lage bloeddruk gevaarlijker, omdat iemand buiten bewustzijn kan raken en de weefselperfusie zo laag kan worden dat er orgaanfalen optreedt. Op de lange termijn geeft een continu verhoogde bloeddruk meer klachten.
Wat is géén normale reactie van het lichaam op groot bloedverlies?

A
Vasoconstrictie perifere vaten
B
Productie ADH
C
Venoconstrictie
D
Verlaging van de hartfrequentie

Slide 7 - Quiz

Bij groot bloedverlies vindt er:
  • vasoconstrictie, 
  • venoconstrictie en 
  • productie van ADH plaats, 
deze allemaal om ervoor te zorgen dat de bloeddruk toeneemt. Ook is er toename van de hartfrequentie, juist om de bloeddruk te verhogen en de perfusie te bevorderen.
Vanaf hoeveel procent bloedverlies loopt iemand risico op een shock?
A
10%
B
50 %
C
30 %
D
65 %

Slide 8 - Quiz

Vanaf ongeveer dertig procent verlies van het circulerend volume is er risico op een shock. Tien procent is ongeveer wat patiënten normaliter geven bij een bloeddonatie.
Waar wordt over het algemeen de hartfrequentie gecontroleerd bij een patiënt?
A
de pols
B
de hals
C
de enkel
D
de lies

Slide 9 - Quiz

Over het algemeen wordt bij patiënten aan de pols naar de a. radialis gevoeld om de hartfrequentie te bepalen.
Sepsis is hetzelfde als septische shock
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Septische shock is: 
sepsis EN een aanhoudende lage bloeddruk ondanks passende maatregelen zoals het toedienen van vocht.
Hypovolemische shock kunnen we onderverdelen in:
Hemorragische shock en
non-hemorragische shock
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Hypovolemische shock (te weinig volume in het lichaam) kan door:
  • bloedverlies zijn (hemorragisch), of
  • vochtverlies (non-hemorragisch)
Een harttamponade kan lijden tot een obstructieve shock

A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Een harttamponade kan voor een blokkade zorgen, waardoor het hart zijn werk niet meer kan doen. 

Dit leidt tot een obstructieve shock
Wat zijn symptomen van shock
A
Tachycardie
B
Verwardheid
C
Klamme huid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Deze les
Korte quiz over lesstof van vorige week

Presenteren SBAR

Aan de slag met RAAS!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Casuïstiek

De klas vormt 4 gelijke groepen
Jullie krijgen 10 minuten om jullie casussen met elkaar te bespreken.
Kies per groep 1 casus uit om te presenteren aan de klas volgens de SBAR
Wat is in deze casus het probleem in de C volgens de ABCDE-methode?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

SBAR
  • Situation (Situatie)
  • Background (Achtergrond)
  • Assesment (Beoordeling)
  • Recommendation (Aanbeveling)

timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Korte quiz over lesstof van vorige week

Presenteren SBAR

Aan de slag met RAAS!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Deze Week
RAAS

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De R in RAAS staat voor....

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Renine
  • Wat is Renine?
  • Waar wordt het gemaakt?
  • Wat doet renine met je bloeddruk? 

jullie hebben 5 minuten
timer
3:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Renine
  • Renine is een hormoon

  • Renine wordt gemaakt in de nieren en afgegeven aan het bloed:
  • Als de bloeddruk daalt
  • Als de hoeveelheid circulerend volume daalt
  • Als er te weinig natrium in het bloed circuleert

  • Renine start een bloeddruk verhogende kettingreactie.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De eerste A in RAAS staat voor....

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Angiotensine
  • Wat is angiotensine?
  • Waar wordt het gemaakt?
  • Wat doet angiotensine met je bloeddruk? 

Jullie hebben 5 minuten
timer
3:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Angiotensine
  • Angiotensine is een hormoon
  • Angiotensinogeen wordt in de lever gemaakt
  • Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I
  • Angiotensine I wordt in de longen omgezet in angiotensine II door het  enzym ACE 
  • Angiotensine II zorgt voor vasoconstrictie in de bloedvaten en stimuleert de afgifte van ADH
  • Daardoor stijgt de bloeddruk

Slide 24 - Slide

ACE: angiotensine converting enzyme

De tweede A in RAAS staat voor....

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Aldosteron
  • Wat is aldosteron?
  • Waar wordt het gemaakt?
  • Wat doet aldosteron met je bloeddruk? 

Jullie hebben 5 minuten
timer
3:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aldosteron
  • Aldosteron is een hormoon
  • Angiotensine II stimuleert de bijnier bij de afgifte van aldosteron
  • Aldosteron zorgt voor terugresorptie van water en natrium uit voorurine
  • De terugresorptie van natrium en de afgifte van ADH (hypothalamus) zorgen dat water wordt vastgehouden

Resultaat: het effectief circulerend volume neemt toe: de tensie zal 
stijgen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

De S in RAAS staat voor....

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Het RAAS
Renine

Angiotensine

Aldosteron

Systeem
Bij een lage bloeddruk...

Slide 29 - Slide

Bij een lage bloeddruk produceren de nieren het hormoon Renine.

Het hormoon Renine zorgt voor de vorming van angiotensine 1 in het bloed

Angiotensine 1 wordt door het enzym ACE omgezet in angiotensine 2.

Angiotensine 2 zorgt voor vaatvernauwing en voor productie van aldosteron -> vasthouden van zout en water
Welke organen ontbreken in dit
schema?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Woordenlijst
  • Renine: hormoon dat door de nier wordt afgegeven
  • ACE: angiotensine converting enzyme
  • Aldosteron: bijnierschorshormoon
  • Angiotensinogeen: productie vindt plaats in de lever. Inactieve vorm, moet eerst worden omgezet in angiotensine I en vervolgens in angiotensine II.
  • ADH: anti diuretisch hormoon

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Deze les
Korte quiz over lesstof van vorige week

Presenteren SBAR

Aan de slag met RAAS!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wel effect het RAAS heeft
  • Je weet wanneer het RAAS in actie komt
  • Je weet welke hormonen het RAAS vormen
  • Je weet weet waar de verschillende RAAS-hormonen worden gemaakt
  • Je kent de individuelen effecten van deze hormonen op de bloeddruk
  • Je kan het RAAS in de goede volgorde omschrijven
  • Je kan omschrijven wat de functie is van ACE

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Ik heb de leerdoelen van deze les behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

Volgende week
 


nog meer RAAS!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Kijk de Video van Juf Daniëlle over
Bloeddruk, RAAS , hypertensie

Vul de Actieve samenvatting in en neem deze mee naar de volgende les.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions