Formatieve toets H1

Formatieve toets Theorie H1
De consument
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Formatieve toets Theorie H1
De consument

Slide 1 - Slide

PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 2 - Drag question

Noem drie dingen die je behoeften kunnen beïnvloeden.

Slide 3 - Open question

Schaarste betekent in de economie ...
A
dat er weinig van is.
B
dat mensen secundaire behoeften hebben.
C
dat je middelen te beperkt zijn om in al je behoeften te voorzien .
D
dat is iets zeldzaam is.

Slide 4 - Quiz

Wat is welvaart?

Slide 5 - Open question

Voorbeelden van vrije goederen zijn ...
A
zon, water en baksteen
B
rubber, metaal en hout
C
zon, water en wind
D
natuur, drinkwater en zon

Slide 6 - Quiz

Welke soort reclame zie je hier?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 7 - Quiz

Welke soort reclame
zie je hier?
A
ideële reclame
B
sluikreclame
C
merkreclame
D
informatieve reclame

Slide 8 - Quiz

Waarom zijn jongeren een belangrijke doelgroep?

Slide 9 - Open question

Welk begrip wordt hier bedoeld?

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
A
inkomen
B
budget
C
begroting
D
reserveren

Slide 10 - Quiz

Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal?

Slide 11 - Open question

Hoe heet het overzicht
wat je hiernaast ziet?

Slide 12 - Open question

Juist of onjuist?
Door inflatie daalt de koopkracht van je geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen.
C
Hoeveel spaargeld je hebt
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je het als je met een grote groep consumenten gezamenlijk optreedt?

Slide 15 - Open question

Hoe noemen we een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten?
A
consumentenwetten
B
consumentenregels
C
consumentenrecht
D
productregels

Slide 16 - Quiz

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Warenwet
B
Wet Koop op afstand
C
Colportagewet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 17 - Quiz

Als de nieuwe wasmachine lekt, dan moet de verkoper betalen voor de schade volgens de ...
A
Colportagewet
B
deugdelijk product
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 20 - Quiz

Welke 3 geldfuncties ken je?

Slide 21 - Open question

Noem de 3 spaarmotieven.

Slide 22 - Open question

Welke leenmotieven zijn er

Slide 23 - Open question

Noem drie verschillende kredietvormen.

Slide 24 - Open question