Wat:
Exercise 31: omcirkel het juiste woord en vul deze in.
Exercise 32: maak de vergelijkingen in het Engels. Bijvoorbeeld:
Kenneth is de jongste.
Margareth is kleiner dan Luke.
Margareth is de knapste.
Luke is dunner dan Leo.
Luke is de oudste.
Leo is groter dan Margareth.
Leo is de langste.
Exercise 34a: lees de e-mail en vul de juiste vergrotende en overtreffende trappen in.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden een komende les nakijken.
Klaar: Handelingsdeel tekst 4 afronden.
Aan het einde van de les: exercise 16 samen!