Blok 4 Week 6

English
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English

Slide 1 - Slide

To Do:
  • 6E: Grammar
  • 6H: Speaking  & Stones
  • Handelingsdeel Tekst 1-4 afronden

Slide 2 - Slide

Aims
- Je kunt de trappen van vergelijking toepassen
-Je kunt over sporthelden praten.
- Je kunt een Engelse tekst lezen en in eigen woorden samenvatten

Slide 3 - Slide

Chapter 6

Slide 4 - Slide

Grammar: vergelijkingen (I)
Deze auto is kleiner dan die auto. > This car is smaller than that car.  (small)
Jim is jonger dan Kim. > Jim is younger than Kim. (young)

Deze auto is de kleinste in de straat. > This car is the smallest in the street. (small)
Kim is de jongste van de klas. > Kim is the youngest of the class. (young)

* Soms medeklinker dubbelen: big > bigger > biggest 
* Woorden eindigend op -e alleen 'r' of 'st' toevoegen : nice > nicer > nicest
* Woorden eindigende op -y veranderen in 'ie' : funny > funnier > funniest

Slide 5 - Slide

Grammar: check
1) My house is ____________ (large) her house.
2) Your dog runs __________(fast) Jim's dog.
3) Debbie is ___________ (old) me.
4) My house is the _________ (large) one in our neighbourhood.
5) Your dog ran the _________ (fast) in the race.
6) Debbie is the _____________ (old) in her class.

Slide 6 - Slide

Grammar: Vergelijkingen (II)
Vergelijkingen met "lange" bijvoeglijke naamwoorden (> 3 lettergrepen)

beautiful > more beautiful > most beautiful

Jack's auto is mooi. > Jack's car is beautiful. 
Peter's auto is mooier.> Peter's car is more beautiful. 
Rosie's auto is het mooiste.> Rosie's car is the most beautiful.

Sommige woorden hebben eigen vorm:
good > better > best
bad > worse > worst

Slide 7 - Slide

Grammar: Check
Exercise 30b + 33b: samen
Adjective = bijvoeglijk naamwoord (bijv. mooi)
syllables = lettergrepen
comparative = vergrotende trap (bijv. mooier)
superlative = overtreffende trap (bijv. mooist)


Slide 8 - Slide

6E: Grammar p. 122-125
Wat:
Exercise 31: omcirkel het juiste woord en vul deze in.
Exercise 32: maak de vergelijkingen in het Engels. Bijvoorbeeld: 
                          Kenneth is de jongste.
                         Margareth is kleiner dan Luke.
                         Margareth is de knapste.
                        Luke is dunner dan Leo.
                        Luke is de oudste.
                        Leo is groter dan Margareth.
                        Leo is de langste.
Exercise 34a: lees de e-mail en vul de juiste vergrotende en overtreffende trappen in.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden een komende les nakijken.
Klaar: Handelingsdeel tekst 4 afronden. / Slim Stampen> H6> Grammar > 16A/16B

Aan het einde van de les: exercise 16 samen!

Slide 9 - Slide

6H: Speaking & Stones p. 118-121
Stone 18 doornemen
Opdracht 49 en 53 samen doen.

Wat:
Exercise 49: lees de zinnen van stone 18 nog een keer door. Luister naar My sports hero en maak de zinnen af.
Exercise 50: vertaal de woorden naar het Nederlands. Markeer 3 karaktereigenschappen die je hebt of wilt hebben groen en drie karaktereigenschappen die je niet wilt hebben rood.
Exercise 53: lees de informatie over uitspraak door. Luister naar het fragment en vul de woorden in de je hoort. Lees daarna de zinnen hardop voor.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Klaar
Slim Stampen > Hoofdstuk 6 > Stone 16-17-18
Handelingsdeel: artikel 1-4 afronden
             

Slide 10 - Slide

Handelingsdeel: Artikelen lezen
Deze week: lees Artikel 5

Slide 11 - Slide