Leesvaardigheid

Leesvaardigheid
Aan het eind van deze les weten jullie welke onderdelen jullie beheersen voor de toets en welke onderdelen nog extra aandacht nodig hebben.



Nederlands TL-bovenbouw
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid
Aan het eind van deze les weten jullie welke onderdelen jullie beheersen voor de toets en welke onderdelen nog extra aandacht nodig hebben.



Nederlands TL-bovenbouw

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoofdgedachte
Belangrijkste zaken uit de tekst samengevat in één zin.
Staat van in de eerste of laatste alinea van de tekst.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Iedereen van zijn werkzaal begint op dat moment en ze werken door tot half twaalf.
B
Het programma van Ad begint om half acht. Dan staat hij op en eet hij een boterham.
C
Niet alle gevangenen hebben hetzelfde dagprogramma.
D
Om half twaalf gaan alle gevangenen terug naar hun cel.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Het SMS had echter niet hetzelfde succes als de NES. Dit lag vooral aan de games.
B
Eerst was er de Atari VCS, tien jaar later de NES en nog iets later het SMS.
C
In 1977 kwam de eerste echte spelcomputer op de markt: de Atari VCS.
D
De controller is een horizontaal stuk plastic met daarop een kruisvormige richtingstoets en twee knoppen onder je duim, om bijvoorbeeld mee te springen of te schieten.

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden & verbanden

Slide 8 - Slide

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?
Maar, echter, daarentegen
En, en ook, bovendien, ten eerste, ten tweede
Als...dan, daarom, daardoor

Slide 9 - Poll

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
Hoewel, daarentegen, maar, echter
Mits, tenzij, wanneer
Waarmee, via, als, evenals

Slide 10 - Poll

Welk tekstverband zie je?
Het schoolexamen is verplaatst, vanwege ziekte van de docent.
A
Reden
B
Oorzaak - gevolg
C
Tegenstelling
D
Doel - middel

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband zie je?
Met behulp van nagellakremover verwijder ik de vlek uit mijn kleding.
A
Reden
B
Voorwaarde
C
Middel - doel
D
Vergelijking

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is het tekstdoel?
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Emotioneren
D
Amuseren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Tot handelen aansporen
D
Amuseren

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Voor welk publiek is het boek 'Nijntje op de boerderij' geschreven?
A
Iedereen
B
Ouders
C
Kinderen 0-4 jaar
D
Kinderen 12-18 jaar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Voor welk publiek is het boek 'Wild' geschreven?
A
Iedereen
B
Kinderen tot 12 jaar
C
Volwassenen
D
Young adults

Slide 20 - Quiz

Soorten inleidingen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Met wat voor soort inleiding hebben we hier te maken?
A
Er wordt een vraag gesteld
B
Er worden deskundigen voorgesteld
C
Er wordt een korte samenvatting gegeven
D
Het onderwerp aankondigen

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat is de functie van de tweede alinea?
A
Koppeling met huidige tijd
B
Feiten noemen
C
Mentale en lichamelijke verwondingen
D
Geen relatie met elkaar

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Citeer de zin waaruit blijkt dat in dit artikel ook nadelen genoemd worden.
Tegenwoordig rijden steeds meer mensen in een elektrische auto. Dit is natuurlijk niet zomaar zo. Een elektrische auto heeft verschillende voordelen te bieden ten opzichte van een traditionele auto. Echter heeft een elektrische auto natuurlijk ook nadelen. Zit jij eraan te denken om binnenkort voor een elektrische auto te kiezen? Dan is het goed om de voor- en nadelen hiervan op een rij te hebben. Wij helpen je hierbij op weg en bespreken deze voor- en nadelen in dit artikel.

Slide 27 - Slide

Citeer de zin waaruit blijkt dat in dit artikel ook nadelen genoemd worden.

Slide 28 - Open question

Evaluatie, wat hebben jullie geleerd?

Slide 29 - Mind map