Sterke en zwakke werkwoorden

Welkom B1C!
Maak het huiswerk van de vorige les.
Ga daarna lezen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom B1C!
Maak het huiswerk van de vorige les.
Ga daarna lezen.

Slide 1 - Slide

Nakijken
Vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Slide

Blz. 240
Lesdoel:
Aan het eind van de les kun je sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Slide 3 - Slide

Sterke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd van klank:
roepen-riepen
kopen-kochten

Slide 4 - Slide

Zwakke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd niet van klank:
delen-deelden
praten-praatten

Slide 5 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?
blaffen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 6 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
drinken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 7 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
rennen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 8 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
kijken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 9 - Quiz

Maken=huiswerk
Opdracht 1, 2, 3, 4.
4 moet in je schrift.

Slide 10 - Slide