Sterke en zwakke werkwoorden Spelling par 9

Welkom 1T!
Pak je NE boek op p. 240-241 

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 1T!
Pak je NE boek op p. 240-241 

Slide 1 - Slide

Blz. 240
Lesdoel:
Aan het eind van de les kun je sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Sterke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd van klank:
roepen-riepen
kopen-kochten

Slide 3 - Slide

Zwakke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd niet van klank:
delen-deelden
praten-praatten

Slide 4 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?
blaffen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 5 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
drinken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 6 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
rennen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 7 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
kijken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 8 - Quiz

Maken=huiswerk
Opdracht 1 (Samen?)

Maken 1, 2, 3, 4.
Nieuw Nederlands Online week 2

Slide 9 - Slide

Terugblik
Lesdoel:
Aan het eind van de les kun je sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Slide 10 - Slide

vluchten
antwoorden
duiken
lopen
sterk werkwoord
zwak werkwoord

Slide 11 - Drag question

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
ontbijten
fietsen
zwemmen
schrikken

Slide 12 - Drag question