This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
pv: vraagzin, tijd, getal veranderen
wg: alle werkwoorden in de zin
ow: wie (wat) + gezegde?
lv: wat (wie) + gezegde + onderwerp?
meewerkend voorwerp:
aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?