Feiten / meningen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Feiten, meningen, argumenten

Aan het eind van de les kun je benoemen wat feiten, meningen en argumenten zijn en kun je deze herkennen. 

Jongeren van 12/13 jaar krijgen gemiddeld 25 euro zakgeld per maand.

25 euro zakgeld per maand is te weinig voor jongeren van 12/13 jaar. 

Programma:

Feiten

Meningen

Standpunten

Argumenten

Wat zijn feiten?

Feiten:

• Controleerbaar 
• Waar of onwaar 

Voorbeelden van feitelijke teksten:

Teksten met feiten

• Informatieve teksten geven informatie over een onderwerp. In de tekst staan vooral feiten. 

• Prescriptieve teksten: Instructies geven uitleg over hoe je iets kunt aanpakken. Je bepaalt zelf wat je aan de informatie hebt.

Wat zijn meningen?

Voorbeelden van teksten met een mening?

Mening

• Wat iemand ergens van vindt. 
• Eens of oneens
• Of neutraal 

Teksten met meningen

 Betoog: de mening van de schrijver ook in de tekst. 

Lezen> Wat is de mening van de schrijver? Ben ik het daarmee eens?

Advertentie/ affiche: De schrijver wil je overhalen/ overtuigen om iets te doen. 

Lezen>  wat wil de schrijver van mij? Laat ik me beïnvloeden of niet? 

Standpunten en argumenten

In je eigen woorden: wat is een standpunt?

Standpunten

Een standpunt is wat je ergens van vindt. Dus een stelling.

In je eigen woorden: Wat is een argument?

standpunt en argument

Een argument gebruik je om jouw mening/standpunt te onderbouwen.

 

Een standpunt is wat je ergens van vindt. Dus een stelling.

Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Ik vind dat het openbaar vervoer voor iedereen gratis moet zijn.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Als het OV gratis is, zullen er minder files zijn, omdat mensen dan sneller met de trein gaan.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

De auto van Karel is erg duur.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Ik blijf binnen, omdat het regent.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Het regent buiten.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feiten, meningen, argumenten

Aan het eind van de les kun je benoemen wat feiten, meningen en argumenten zijn en kun je deze herkennen. 

Schrijf je mening over deze les op en gebruik daarbij 2 argumenten:

Volgende les:

Verdiepen we ons in argumenten