Do 12 jan Spelling werkwoorden

1 / 12
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Werkwoordspelling
Werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
Wanneer gebruik je -d of -t? 
- 'TKoFSCHiP 
Dus: wanneer de stam een d of t op het einde heeft, krijg je 
dubbel d of t
Bijvoorbeeld: 
Hij verbrandt snel in de zon. (tegenwoordige tijd: stam+T)
Ik verbrandde snel in de zon. (verleden tijd: 'TKoFSCHiP)

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord/persoonsvorm 
Hoe weet je of een werkwoord in een zin een VD is of een PV? 
- Verander de tijd in de zin, een voltooid deelwoord kan niet juist veranderen. 
Bijvoorbeeld: 
Het is gebeurd. (tegenwoordige tijd)
Het was gebeurd. (verleden tijd) -> 'gebeurd' is VD en 'was' PV. 
VD: 'TKoFSCHiP: gebeur -> gebeurd

Slide 4 - Slide

persoonsvorm in vt met

't kofschip


*wel in 'tkofschip dan + te(n)    

                                                                

blufte of blufde ?     bluffen-en = bluff    f  wel  ! daarom blufte

kuchte of kuchde ?  kuchen-en = kuch   ch wel ! daarom kuchte


Slide 5 - Slide

't ex kofschip

Slide 6 - Slide

't ex kofschip

Slide 7 - Slide

t ex kofschip

Slide 8 - Slide

Zwakke werkwoorden: 't ex-kofschip

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

't ex kofschip

Slide 11 - Slide

Huiswerk voor Ma 16 jan
Maken opdr. 1 t/m 3 van Spelling blok 3

Werkwoorden vervoegen
Blz. 143 en 144

Slide 12 - Slide