H2.3 Veranderingen in de puberteit

H2.3 Veranderingen in de puberteit
leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
  • Je kunt de kenmerken en functie van een eicel noemen.
  • Je kunt de kenmerken en functie van een zaadcel noemen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

H2.3 Veranderingen in de puberteit
leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
  • Je kunt de kenmerken en functie van een eicel noemen.
  • Je kunt de kenmerken en functie van een zaadcel noemen.

Slide 1 - Slide

Veranderingen in de puberteit

Slide 2 - Slide

Veranderingen in de puberteit
Bij de baby's  zie je niet direct wie een jongen en wie een meisje is.
In de puberteit gaat je lichaam veranderen.
Hierdoor worden de verschillen tussen jongens en meisjes groter.

Slide 3 - Slide

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Slide

  • de ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken wordt geregeld door hormonen.
  •  De hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed, via het bloed komen ze in je lichaam terecht.
  • De hypofyse ligt aan de onderkant van je hersenen, deze regelt van de puberteit de hormonen van de eierstokken en teelballen.

Slide 5 - Slide

  • de eerste 6 weken van de zwangerschap zijn de geslachtshormonen gelijk. 
  • testosteron en oestrogeen zorgen voor de  ontwikkeling van de secondaire geslachtskenmerken.
  • intersekse.

Slide 6 - Slide

menstruatie
  • Tijdens de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies afgebroken.
  •  Een deel van het slijmvlies komt met wat bloed via de vagina naar buiten.
  • De menstruatie duurt meestal 4 tot 5 dagen.
  • Dit kan krampen geven, dit komt omdat de baarmoederwand  samentrekt. Dit helpt om het slijmvlies naar buiten af te voeren.

Slide 7 - Slide

menstruatiecyclus
  • Vanaf de geboorte zijn alle eicellen aanwezig in de eierstokken, deze zitten in de follikels(blaasjes).
  •  Een follikel wordt gemiddeld elke 4 weken rijp, dit heet de eisprong/ovulatie.
  • Cellen in de wand van de rijpende follikels produceren oestrogenen, hierdoor wordt het baarmoederslijmvlies dikker.

Slide 8 - Slide

Als een eicel niet wordt bevrucht sterft het gele lichaam af. Het baarmoederslijmvlies wordt gedeeltelijk afgestoten. Hierbij komt bloed vrij.
Na de menstruatie rijpt een nieuwe follikel. Ongeveer 14 dagen na de menstruatie komt er weer een eicel vrij. Twee weken na de ovulatie is de eerste dag van de menstruatie. Dit het de menstruatiecyclus

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide