BK grammatica hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Koppelwerkwoord

Voorzetsel

Hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord

Woordsoorten

persoonsvorm

lijdend voorwerp

resten

onderwerp

zinsdeelstrepen

naamwoordelijk deel

(kww)

Zinsdelen

Koppelwerkwoorden

ZWABBELS 

+hdv

Even kijken of je de KWW al kent...Vul de 6 werkwoorden in van ZWaBBeLS.

Het belangrijkste werkwoord van de zin is een...?

1. ZWW of HWW
2. ZWW of KWW
3. HWW OF KWW

Er kan maar 1 HWW in de zin staan.

1. juist
2. fout

Een KWW en een ZWW kunnen NIET samen in de zin staan.

1. juist
2. fout

Als je twee of meer werkwoorden hebt in de zin dan is de persoonsvorm ALTIJD een ...

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Stappenplan ontleden

resten

onderwerp

persoonsvorm

naamwoordelijk deel (kww)

lijdend voorwerp

        zinsdelen

Even stap voor stap...

                                                                                                                                    Ik ben gisteren ziek geworden.

Ik ben gisteren ziek geworden.
Welke werkwoorden staan in deze zin?

Ik ben gisteren ziek geworden.
Welk is het belangrijkste werkwoord?

Ik ben gisteren ziek geworden.
Staat het belangrijkste werkwoord in ZWaBBeLS HDV?

1. ja
2. nee

Ik ben gisteren ziek geworden.
Koppelt dit werkwoord een eigenschap aan het onderwerp?

1. Nee
2. Ja: gisteren
3. Ja: ziek

Ik ben gisteren ziek geworden.
Geworden is dus een....

1. HWW
2. KWW
3. ZWW

Hoe noemen we ook al weer het zinsdeel door een koppelwerkwoord wordt gekoppeld aan het onderwerp?

1. lijdend voorwerp
2. naamwoordelijk gezegde
3. naamwoordelijk deel
4. rest

Nu doe je de verschillende stapjes zelf in je hoofd...

Ik zwem graag baantjes.
zwem = ...

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord

Hij is ondeugend!
is = ...

1. koppelwerkwoord
2. hulpwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

Ik heb veel gefietst.
gefietst = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord

Romy blijft vannacht logeren.
blijft = ...

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. koppelwerkwoord

Mag ik je wiskundeboek lenen?

mag = ...

1. hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord
3. zelfstandig werkwoord

De eerste dag weer terug op school wordt een feestje.
Een feestje = ...

1. naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
2. lijdend voorwerp (met zww in de zin)

Hij heeft me het leukste cadeau gegeven.
het leukste cadeau = ...

1. naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
2. lijdend voorwerp (met zww in de zin)

Na deze les...

... besef ik dat ik de leerstof nog niet voldoende beheers.

... snap ik het wel, maar ik moet nog wat extra oefenen.

... beheers ik de leerstof en heb geen extra oefening meer nodig.

... wil ik de juf om extra uitleg vragen.

Over welk onderdeel wil je nog extra uitleg
of extra oefeningen volgende les?

huiswerk deze week:

Grammaticaboekje hoofdstuk 3 (blz 32):

opdracht 1 tot en met 8  blz 36 en verder