Taalkwesties vanuit drie perspectieven

Welkom!
Leg klaar:
  • Pen & papier
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg klaar:
  • Pen & papier

Slide 1 - Slide

Nieuws over het literatuurmondeling
  • We doen het mondeling over 10 punten in plaats van 12
  • De eerste 8 punten heb je zelf al gelezen
  • De laatste twee punten lezen we samen:
    Tynke Hiemstra - Rook
  • Je maakt over Rook geen leesverslag (maak
    aantekeningen tijdens de lessen)
  • Je leest in 5-havo dus nog 6 punten in plaats
    van 4.

Slide 2 - Slide

Taalkwesties
Hoe bepaal je wat je schrijft bij een taalkwestie?
Bijvoorbeeld: groter als/groter dan

Slide 3 - Slide

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 4 - Slide

       Taalgevoel
Wat ga je leren?
- Je weet dat alle sprekers een taalgevoel hebben waarmee ze taalkwesties kunnen beoordelen.
- Je kunt onder woorden brengen wat jouw taalgevoel zegt over een taalkwestie.
- Je weet dat jouw taalgevoel kan afwijken van dat van andere sprekers van het Nederlands.

Slide 5 - Slide

Opdracht
Vervoeg het werkwoord 'floken'

TT:                                                        VT:
Ik:                                                          Ik:
Jij:                                                         Jij:
Wij:                                                       Wij:

Slide 6 - Slide

Opdracht
Welke vorm is volgens jou het best?

Rood:
Vorige week heeft Petra gezweefvliegd in de bergen

Groen:
Vorige week heeft Petra zweefgevlogen in de bergen

Slide 7 - Slide

Opdracht
Welke vorm is volgens jou het best?

Rood:
Op vrijdag ben ik altijd vrij

Groen:
Op vrijdag heb ik altijd vrij

Slide 8 - Slide

Opdracht
Welke vorm is volgens jou het best?

Rood:
Ik vertrok pas toen ik een knuffel had gekregen 

Groen:
Ik vertrok pas toen ik een knuffel gekregen had

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Taalverwerving
  • Voortalige fase: 0 - 1 jaar
    Brabbelen
  • Vroegtalige fase: 1 - 2,5 jaar
    Eenwoordenfase, tweewoordenfase, meerwoordenzin
  • Differentiatiefase: 2,5 - 5 jaar
    Langere en complexere zinnen, explosie woordenschat
  • Voltooiingsfase: 5 - 9 jaar
    Basistaal verworven, samengestelde zinnen, sterke werkwoorden, nog meer woordenschat

Slide 11 - Slide

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 12 - Slide

       Taalnorm
Wat ga je leren?
- Je kunt verschillende autoriteiten opnoemen die taaladviezen geven.
- Je kunt in taaladviesboeken en op taaladvieswebsites informatie opzoeken over een taalkwestie.
- Je weet dat taaladviesautoriteiten verschillende adviezen kunnen geven.

Slide 13 - Slide

Woordweb


Wat voor autoriteiten kun je raadplegen als je wil weten of iets volgens de norm goed of fout is?

Slide 14 - Slide

Taaladviesdiensten
- OnzeTaal.nl
- Taaladvies.net
- De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS)
- Je lesboek
- Het Groene Boekje
- De Schrijfwijzer

Slide 15 - Slide

Opdracht
Je krijgt een taaladviesbron toegewezen

Onderzoek wat de jouw toegewezen bron zegt over de volgende taalkwestie:
"De vriendin [met wie/waarmee] ik op vakantie ga is haar paspoort verloren"

Schrijf je antwoord op.

Slide 16 - Slide

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 17 - Slide

Woordweb


Bij welke taalkwesties wijkt de werkelijkheid volgens
jullie af van de norm?

Slide 18 - Slide

       Taalwerkelijkheid
Wat ga je leren?
- Je kunt met een voorbeeld laten zien dat de taalwerkelijkheid af kan wijken van de taalnorm.
- Je kunt met behulp van datasets met taalgebruik inzicht verkrijgen over taalkwesties in de werkelijkheid.
- Je weet dat er binnen de taalwerkelijkheid verschil kan zijn in taalgebruik tussen groepen mensen en situaties.

Slide 19 - Slide

De taalwerkelijkheid onderzoeken
- Taalcorpora (databank met taalgebruik)
    - Delpher (corpus met krantenteksten)
    - Corpus Gesproken Nederlands
    - SoNaR (corpus met geschreven taal)
- Twitter
- Whatsapp

Slide 20 - Slide

Opdracht
Je krijgt een taaldataset toegewezen

Onderzoek hoe mensen in de aan jouw toegewezen dataset met de volgende kwestie om gaan:
"[zij/hun] liepen vlak voor de regen begon nog naar huis"

Schrijf je antwoord op

Slide 21 - Slide

Taalkwesties

            Taalgevoel      

            Taalnorm     

            Taalwerkelijkheid

Slide 22 - Slide

Reflectie
Schrijf op het blaadje:

Wat heb je deze les geleerd? Leg uit.

Wat vond je van deze les? Leg uit.

Slide 23 - Slide

Volgende les


Ga je zelfstandig aan de slag met een opdracht over deze stof

Slide 24 - Slide