Schrijven Basiscursus 1. 1 VOORBEREIDEN

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Je kan aan het einde van de les:
  • het schrijfproces opdelen in drie fasen
  • tijdens het schrijfproces duidelijke keuzes maken over  onderwerp, hoofddoel, publiek, inhoud en opbouw
  • verschillende tekststructuren benoemen

Slide 2 - Slide

Voorbereiden - ervaring met teksten schrijven
Heb je eerder een soortgelijke tekst geschreven? Zo ja, hoe heb je je toen voorbereid?

Slide 3 - Slide

Voorbereiden - ervaring met teksten schrijven
Wat zijn de belangrijkste stappen die je onderneemt voordat je begint met het schrijven van een tekst?

Slide 4 - Slide

Voorbereiden - jouw ervaring met hulpmiddelen
Wat vind je zelf belangrijk om te doen voordat je aan een schrijfopdracht begint, zoals brainstormen, een plan maken of onderzoek doen?

Slide 5 - Slide

Voorbereiden - jouw ervaring met bronnen
Welke hulpmiddelen gebruik je meestal bij het voorbereiden op een schrijfopdracht? Denk aan boeken, websites of feedback van anderen.

Slide 6 - Slide

Theorie: Voorbereiden op het schrijven van een tekst

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bepaal vooraf het onderwerp van de tekst.
  • Als je zelf een onderwerp mag kiezen, kies dan iets waar je wat van weet.
  • Deel het onderwerp in in deelonderwerpen.

Slide 10 - Slide

Het onderwerp in "Nieuwe ontwikkelingen in de mobiliteit". Welk deelonderwerp past hierbij?

Slide 11 - Open question

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over remmen. Welk deelonderwerp is het MINST geschikt?
A
Remconstructies
B
Onderdelen remsysteem
C
De ANWB slipcursus
D
Remvloeistof

Slide 12 - Quiz

Bepaal vooraf de doelgroep (voor wie je schrijft).
  • Schrijf je voor klanten?
  • Schrijf je voor een collega?
  • Schrijf je voor je docent Nederlands?

De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep.

Slide 13 - Slide

Bepaal vooraf het tekstdoel. Wat wil je ermee bereiken?
  • Wil je de lezer informatie geven? (informeren)
  • Wil je del lezer iets uitleggen? (instrueren)
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven)
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen? (overtuigen)
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren)

Slide 14 - Slide

Bekijk de afbeelding.

Straks krijg je hier twee vragen over.

Slide 15 - Slide


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Overhalen

Slide 16 - Quiz

Wat is de doelgroep (publiek)?
A
studenten TCR
B
docenten TCR
C
medewerkers TCR

Slide 17 - Quiz

Welke doelgroep is het meest passend bij de deelonderwerpen: remconstructies, onderdelen remsysteem en remvloeistof?
A
Docenten autotechniek
B
Studenten autotechniek
C
Klanten van een garagebedrijf
D
HRM-afdeling van Mobiliteit

Slide 18 - Quiz

De tekstsoort die je gebruikt om je boodschap over te brengen, is afhankelijk van je doel en je publiek.


Je wilt je klasgenoten enthousiasmeren voor een praktische workshop over herstelmethoden in de autotechniek waarbij ze leren over de nieuwste technologieën en tools voor schadeherstel.

Welke TEKSTSOORT past het MINST?
A
enquête
B
mail
C
uitnodiging via datumprikker

Slide 19 - Quiz

De tekstsoort die je gebruikt om je boodschap over te brengen, is afhankelijk van je doel en je publiek.


Je wilt je klasgenoten enthousiasmeren voor een praktische workshop over herstelmethoden in de autotechniek waarbij ze leren over de nieuwste technologieën en tools voor schadeherstel.

Wat is het TEKSTDOEL hierbij?
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
amuseren

Slide 20 - Quiz

Woordkeuze: Welke woorden
zo je gebruiken om jouw klasgenoten
enthousiast te maken voor deze workshop?
Wat past dus bij het publiek?

Slide 21 - Mind map

Een passende tekststructuur
Afhankelijk van je doel, kies je de structuur

Slide 22 - Slide

Tekststructuren 2

Slide 23 - Slide

Aan de slag!

Slide 24 - Slide