Basiscursus schrijven + taalverzorging 3F. 1e jaar.

Wat gaan we doen vandaag?
Gelukt met licentie? Activatiecode: 15181
1.1 Basiscursus schrijven 
2.1 Taalverzorging: Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
Gelukt met licentie? Activatiecode: 15181
1.1 Basiscursus schrijven 
2.1 Taalverzorging: Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet hoe je rekening kunt houden met een doelgroep.
  • Je maakt kennis met tekstsoorten. 
  • Je oefent met deelonderwerpen bepalen.
  • Je oefent met het maken van duidelijke alinea's
  • Je begrijpt wat parafraseren is
  • Je activeert je geheugen over werkwoordspelling tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Slide

Bepaal vooraf het onderwerp van je tekst

  • Als je zelf een onderwerp mag verzinnen, kies dan iets waar je wat van weet.
  • Kies een onderwerp dat niet te breed is, maar ook niet te beperkt. 
  • Bedenk passende deelonderwerpen

Slide 3 - Slide

Het onderwerp is "Nieuwe ontwikkelingen in de mobiliteit". Welk deelonderwerp past hierbij?

Slide 4 - Open question

Bepaal vooraf de doelgroep (je publiek)
  • Schrijf je voor klanten?
  • Schrijf je voor een collega?
  •  Schrijf je voor je docent Nederlands?

De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep. 

Slide 5 - Slide

Bepaal vooraf het doel van de tekst.  Wat wil je ermee bereiken? 
  • Wil je de lezer informatie geven?  (informeren)
  • Wil je de lezer iets uitleggen? (instrueren)
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven)
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen? (overtuigen)
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren) 

Slide 6 - Slide

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over remmen. Welk deelonderwerp is het MINST geschikt?
A
Remconstructies
B
Onderdelen remsysteem
C
De ANWB slipcursus
D
Remvloeistof

Slide 7 - Quiz

Welke doelgroep is het meest passend bij de volgende deelonderwerpen? (remconstructies, onderdelen remsysteem, remvloeistof)
A
Docenten autotechniek
B
Studenten autotechniek
C
Klanten van een garagebedrijf
D
HRM-afdeling van Mobiliteit

Slide 8 - Quiz

Tekststructuur
  • Bij langere teksten is het verstandig om een tekststructuur te kiezen. Voorbeelden hiervan zijn: 
  1. vraag-antwoordstructuur
  2. verleden-heden (toekomst) structuur
  3. probleem-oplossingsstructuur
  4. voor-en nadelenstructuur

Slide 9 - Slide

Uitvoeren van je schrijfplan
Fase 2 van het schrijfproces is uitvoeren. In deze fase schrijf je de tekst: je werkt je ideeën uit of volgt je gemaakte schrijfplan. Waar let je op?:
  1. Maak duidelijke alinea's: gebruik voor elk deelonderwerp ten minste 1 alinea
  2. Maak verbanden binnen en tussen alinea's duidelijk met signaalwoorden.
  3. Begin een volgende alinea op een nieuwe regel. Zet een witregel tussen elke alinea. 

Slide 10 - Slide

Parafraseer
Gebruik je in je tekst informatie uit bronnen? Dan kun je die het best in eigen woorden weergeven: parafraseren. Als het duidelijker is- of voor de afwisseling- kun je informatie ook een keer letterlijk overnemen: citeren. 

Welke manier je ook gebruikt, geef altijd duidelijk aan wat de bron is. 

Slide 11 - Slide

Taalverzorging: wat gaan we doen? 
1. Wat weet je nog van vorig schooljaar over werkwoordspelling?
2. Zelfstandig aan de slag met opdrachten uit de licentie

Slide 12 - Slide

Werkwoordspelling
A
Makkie, kom maar op!
B
Redelijk, ik maak af en toe een foutje
C
Niet zo goed, ik maak regelmatig een foutje
D
Moeilijk, ik begrijp er niks van

Slide 13 - Quiz

Zelfstandig aan de slag
  • SCHRIJVEN 1.1 en 1.2. 
  • Taalverzorging 2.1  en 2.2 (bepaal zelf wat je nodig hebt). 

Slide 14 - Slide