Nooit meer vrees voor de d's en t's - werkwoordspelling

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsmavo, havo, vwoLeerroute MLeerroute HLeerroute VLeerjaar 1-4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Ik vind werkwoordspelling...
Heel makkelijk
Meestal makkelijk
Meestal moeilijk
Heel moeilijk

Slide 3 - Poll

Waar denk je aan bij
werkwoordspelling?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

1

Slide 6 - Video

00:39
Kun je dat horen, een dt-fout?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen als je heel goed luisterd
D
Alleen als je heel goed luisterdt

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Welke spelling is juist?
A
Hij bediend
B
Hij bedient

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Welke spelling is juist?
A
Hij werd geholpen
B
Hij werdt geholpen

Slide 12 - Quiz

Gisteren (broeden) de kip op haar eieren

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

We hebben de werkwoordspelling...
We hebben deze les dus al hard...
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord ... moet worden. 
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Kan de persoonsvorm ook een infinitief zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat ligt eraan
D
Wat is een infinitief?

Slide 17 - Quiz

Hoe gaat het tot nu toe?
Makkie!
Best goed
Soms lastig
Moeilijk!

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide

Wat is de pv in de volgende zin:
De mannen zijn op reis gegaan.
A
De mannen
B
zijn
C
reis
D
gegaan

Slide 20 - Quiz

De mannen zijn op reis gegaan - welke vorm is 'gegaan'?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Het (verbazen) me niet dat er alweer regen wordt (voorspellen).

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 27 - Slide

Welke spelling is juist?
A
Het gebeurd vandaag!
B
Het gebeurdt vandaag!
C
Het gebeurt vandaag!

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Het meisje schommelte
B
Het meisje schommeldde
C
Het meisje schommeltte
D
Het meisje schommelde

Slide 29 - Quiz

Hoe kun je snel de laatste letter(s) van een voltooid deelwoord achterhalen?

Slide 30 - Open question

Persoonsvorm(en)?
De mannen gaan op reis

Slide 31 - Open question

Persoonsvorm(en)?
De mannen willen gaan reizen.

Slide 32 - Open question

De mannen willen gaan reizen.
Welke vorm(en) zijn 'gaan' en 'reizen'?

Slide 33 - Open question

Persoonsvorm(en)?
De mannen vonden dat de reizen prachtig waren.

Slide 34 - Open question

Vormen van lopen

Slide 35 - Mind map

Vormen van herhalen

Slide 36 - Mind map

Niemand weet precies wat er is (gebeuren) tijdens het feest dat Sam heeft (organiseren).

Slide 37 - Open question