This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
De ik-vorm
Je hebt de ik-vorm heel vaak nodig met spelling
Slide 1 - Slide
START
- weet je nog hoe je de ik-vorm van werkwoorden schrijft?
taalverzorging spelling
Slide 2 - Slide
Aantekening
Spelling - ik-vorm en stam
Ik-vorm = ik loop
Stam = hele ww - en (lop)
Overgeschreven?
Schrijf de stam op van:
Lopen, schrijven, lezen, huppelen, bladeren.
Slide 3 - Slide
Spelling
Persoonsvorm
Ik > ik-vorm
Jij, u/hij/zij/het > ik-vorm + t
- Behalve als de ik-vorm eindigt op een t
- Behalve als je/jij achter de pv staat > ik-vorm
Meervoud > hele ww
Slide 4 - Slide
spelling van de persoonsvorm
Is het onderwerp ik: dan de ik-vorm
lopen - ik loop
Is het onderwerp iemand of iets anders: ik-vorm + t
lopen - jij / hij / zij / u / mijn vriend / onze hond loopt
Slide 5 - Slide
3.3 Spelling & KGT
Hele werkwoord: roepen, brengen
Stam ( -en) : roep, breng
Ik vorm : ik roep, ik breng
Let op! ( Soms moet je een klinker verdubbelen of een medeklinker weghalen)
Hele werkwoord: lopen, trekken
Stam ( -en): lop, trekk
Ik vorm : ik loop, ik trek
Slide 6 - Slide
Aantekening
Spelling - Persoonvorm tt
Ik = ik-vorm
Jij u hij zij het = ik-vorm + t
Let op! -t geen extra t
Je of jij achter pv, geen t
Wij jullie zij = hele ww
Slide 7 - Slide
Spelling
Noteer van de volgende werkwoorden
de ik-vorm en de jij-vorm.
Doe het zo :
lopen : ik loop
jij loopt
Slide 8 - Slide
regels spelling persoonsvorm t.t
- bij ik schrijf je de ik-vorm
- bij jij/u/zij/het schrijf je de ik-vorm +t
- als jij/je achter de persoonsvorm staat, komt er geen extra t.
- bij wij/julli/zij schrijf je het hele werkwoord.
Slide 9 - Slide
Even herhalen
Kies de goede spelling van het ww :
Laura boft / bofft met haar vriendin, want zij helpt haar altijd.
Het goede antwoord =
boft
want je schrijft ik-vorm + t en niet stam + t.
Slide 10 - Slide
Spelling werkwoorden -> even herhalen
Tegenwoordige tijd :
Regel 1: bij ik schrijf je de ik-vorm
Regel 2: bij jij/u/hij/zij/het, schrijf je de ik-vorm +t
Regel 3: Als de ik-vorm eindigt op een t, dan schrijf je geen extra t
Regel 4: Als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.
Regel 5: Bij het meervoud schrijf je het hele werkwoord.
Slide 11 - Slide
regels spelling persoonsvorm t.t
- bij ik schrijf je de ik-vorm
- bij jij/u/zij/het schrijf je de ik-vorm +t
- als jij/je achter de persoonsvorm staat, komt er geen extra t.
- bij wij/julli/zij schrijf je het hele werkwoord.
voorbeeld:
Slide 12 - Slide
Spelling
Tegenwoordige tijd
onderwerp regel
ik of jij achter pv ik-vorm
iets/iemand anders ik-vorm + t
Meerdere personen heel werkwoord
Slide 13 - Slide
Paragraaf spelling
Is de zin goed of fout? Let op hoofdletters en werkwoorden!
De jongen beloofd haar een cadeautje.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quiz
Paragraaf spelling
Is de zin goed of fout? Let op hoofdletters en werkwoorden!
Zij is in januari jarig.
A
goed
B
fout
Slide 15 - Quiz
Paragraaf spelling
Is de zin goed of fout? Let op hoofdletters en werkwoorden!
Jouw oom en tante zijn vorig jaar verhuist.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de werkwoorden in onderstaande zin? Nadat Emma gisteren haar knie (schaven) door een val, heeft Cora hem (verbinden).
A
schaafde, verbonden
B
schafde, verbonden
C
schaafdde, verbonden
D
schaafde, verbind
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de werkwoorden in onderstaande zin? Volgens mij heb jij je haar (veranderen) of (verbeelden) ik me dat nu maar?
A
verandert, verbeelt
B
veranderd, verbeelt
C
veranderd, verbeeld
D
verandert, verbeeld
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de werkwoorden in onderstaande zin? De ambtenaren hebben informatie over de fraude (verzwijgen) en de minister (betreuren) dat nu.
A
verzwijgt, betreurt
B
verzwijgd, betreurd
C
verzwijgt, betreurd
D
verzwijgd, betreurt
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de werkwoorden in onderstaande zin? Omdat Aad snel zenuwachtig (worden) voor een toets, (vermijden) hij te veel stress.