Week 45 Nederlands 2 G

Nederlands 2 G week 47
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2 G week 47

Slide 1 - Slide

Weektaak 47

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets niet toegestaan in de les, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Slide

Week 45  7 november t/m 11 november 2022
  • Lezen van boeken en lezen in de les
  • Spelling bespreken als de so's zijn ingehaald.
  •  ukjtr=> code LessonUp
  • Woensdag 16/11 so fictie

Slide 6 - Slide




19 oktober: so fictie
Hoofdstuk
7, 8, 22, 23 en 37

Slide 7 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/afgerond
Nee
102
SO
Taalverzorging spelling)
45 min
1/afgerond
Nee
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
1
Nee

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Deze week:
  • wat perspectief is (herhaling) .
  • leer je wat het aspect tijd in boeken betekent.
  • leer je wat het aspect ruimte betekent.
  • leer je wat plot betekent

Slide 9 - Slide

Boekenlijst 2 G
  • Dit schooljaar 4 boeken
  • Niveau => zie lijst. 2/3 (boek 1 en 2). Niveau 3 (boek 3 en 4). 12 t/m 15 jaar. Lezenvoordelijst.nl
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 10 - Slide

Herhaling vorige week

Slide 11 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 12 - Slide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 13 - Slide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 14 - Slide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 15 - Slide

22. Tijd (bladzijde 90)

Slide 16 - Slide

23. Ruimte

Slide 17 - Slide

23. Ruimte

Slide 18 - Slide

23. Ruimte

Slide 19 - Slide

37. Plot

Slide 20 - Slide

37. Plot

Slide 21 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • wat perspectief is (herhaling) .
  • leer je wat het aspect tijd in boeken betekent.
  • leer je wat het aspect ruimte betekent.
  • leer je wat plot betekent.

Slide 22 - Slide

Nakijken huiswerk
Week 44

Slide 23 - Slide

Weektaak 44 
Theorie Fictie

1. Maak leesmeters en zorg dat je je boeken zo snel mogelijk uitleest!
2. Herhaal hoofdstuk 8: perspectief
3. Lees de theorie op bladzijde 90.
4. Maak opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 90 en 91
5. Lees de theorie op bladzijde 94 
6. Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 94 en 95


Slide 24 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 90
a Er is sprake van een flashforward. De lezer krijgt een korte vooruitblik, je komt te weten dat de meesterdief gearresteerd zal worden.
 b De schrijver maakt gebruik van de flashforward om de lezer benieuwd te maken. De lezer wil graag weten wat er is gebeurd waardoor de meesterdief gearresteerd is. De lezer wil weten wat hij heeft misdaan en hoe de politie hem op het spoor is gekomen.

Slide 25 - Slide

Opdracht 2  bladzijde 91
a Het fragment begint met een flashback (regel 1-14). Vervolgens pakt het verhaal op bij de huidige tijd (regel 16-24).
 b Het effect van deze volgorde is dat lezers alvast meer informatie hebben over Sibille. Ze weten al iets van wat het personage heeft meegemaakt. Zo begrijpen ze Sibille beter.

Slide 26 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 91
a In regel 20-21 is er een versnelling. In de eerste zin twijfelt het personage nog of hij de trap of de lift zal nemen, in de zin erna staat hij al bijna voor de deur.
 b In regel 3-16 is er een vertraging. Dit zie je aan de gedachten van de ik (‘Word ik achtervolgd?’ ‘Klopt dit wel? Het lijkt hier totaal uitgestorven’ en: ‘Wat als het niet serieus is? Eén grote leugen?’) leest. Ook lees je hoe de ik zichzelf toespreekt: ‘nummer 330’ en: ‘langzaam lopen relax, langzaam lopen relax’.

Slide 27 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 94
 Bijvoorbeeld:
 a een kaarsverlicht restaurant
 b een regenachtige dag
 c een kasteel
 d een donker en achterafgelegen steegje midden in de nacht
 e tijdens de lente in een ziekenhuis

Slide 28 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 94
2 Bijvoorbeeld:
 a een snackbar
 b een zonovergoten park
 c de Mediamarkt
 d een aprilmiddag op de camping
 e een windstille dag op een zeilboot

Slide 29 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 95
a De auteur vertelt dat het stormachtig was, en dat het hevig regende. De personages bevinden zich op een parkeerplaats in een nieuwe auto.
 b Dit zijn beschrijvingen van voorwerpen, weer en seizoenen.
 c De ruimtebeschrijving is overeenkomstig met de gebeurtenis. Er wordt namelijk een verdrietige gebeurtenis beschreven, de regen en het slechte weer passen daar goed bij.

Slide 30 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 95
a De auteur geeft beschrijvingen van allerlei plaatsen in het gebied Iwojen en de voorwerpen en het soort mensen die je daar aantreft.
 b De auteur wil dat de lezers een beeld krijgen van waar het verhaal zich afspeelt, omdat het zich afspeelt in een ander land dan Nederland.

Slide 31 - Slide

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 32 - Slide

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 33 - Slide

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 34 - Slide

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide