Werkwoordspelling herhaling pvtt + pvvt

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Praktijkonderwijs
• Middelbare school
• Leerroute 5
• Leerjaar 5

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Lees in je leesboek

DOEL

WE HERHALEN DE REGELS VAN DE WERKWOORDSPELLING

VERLEDEN TIJD (STERK + ZWAK)

Persoonsvorm verleden tijd sterk

Verandert van klank   (lopen - liepen)

Uit je hoofd

We leren er elke keer meer bij

Zijn het zwakke of sterke werkwoorden?

zet de woorden in de verleden tijd om erachter te komen

zwak

sterk

gaan

blozen

fietsen

lopen

vallen

vertalen

veranderen

zeggen

Persoonsvorm verleden tijd zwak

Verandert niet klank

Eindigt het op -de(n) of -te(n)?

Hoe werkte de regel ook alweer?

Persoonsvorm verleden tijd zwak

1 Haal -en van het hele werkwoord af

2 Zit de laatste letter (aan het eind van het woord) in 'T eXKoFSCHiP?

3 JA = te(n)

   NEE= de(n)

Het succes van deze gadget ______(verbazen pvvt) mij.

1. verbaasde
2. verbaasten
3. verbaaste
4. verbaazden

pvvt
Mijn ouders ... (zuchten) toen ze het hoorden.

1. zuchte
2. zuchtte
3. zuchten
4. zuchtten

Door die val (bloeden) zijn neus. (PVVT)

1. bloedde
2. bloeden
3. bloedte
4. bloede

De leerlingen ............. (wassen, pvvt) hun handen.

1. wasten
2. wasden

Mijn moeder (horen) niets
(pvvt)

1. hoorde
2. hoort
3. hoor
4. hoorden

Gisteren ... ik in huilen uit.
(pvvt)

1. bars
2. barste
3. gebarten
4. barstte

Annie ______ (verstuiken) haar enkel.
(pvvt)

1. verstuikte
2. verstuikde
3. verstuikt
4. verstuikten

PVVT
Ik .... (missen) mijn oma.

1. miste
2. misde
3. misten
4. misden

Tot de volgende keer!

WERKEN AAN JE WEEKTAAK

Kijk goed in Somtoday wat je moet doen. Ik zal dit ook op het bord zetten.

Aan het eind doen we een quiz!

Tot de volgende keer!