Samentrekking voorzetsel en lidwoord

Samentrekkingen met à en de
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Samentrekkingen met à en de

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woordje "à" in:
Je vais à la maison de Didier?

Slide 2 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
1. Je vais ____ boulangerie (vrl)

Slide 3 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
2. Je vais ____ hôtel

Slide 4 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
3. Elle va ____ professeur

Slide 5 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
4. Je vais ____ amis de ma mère

Slide 6 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
5. Je donne un cadeau ____ professeur

Slide 7 - Open question

Wat betekent het woordje "de" in:
Elle parle de ses vacances?

Slide 8 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
1. Je viens ____ boulangerie (vrl)

Slide 9 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
2. Elle sort ____ hôtel

Slide 10 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
3. Elle parle ____ professeur

Slide 11 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
4. Les enfants ____ voisins sont gentils

Slide 12 - Open question

Vul het woord in dat ontbreekt:
5. C'est une spécialité ____ chef

Slide 13 - Open question