2024 Centraal Examen Nederlands

Centraal Examen Nederlands
Lezen, kijken en luisteren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Centraal Examen Nederlands
Lezen, kijken en luisteren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Hoe vonden jullie het schrijfexamen?
  • Wat houdt het CE in?
  • Toelichting resultaat TOA (kopie)

Slide 2 - Slide

Planning periode 6
  • 18 november oefenexamen (oud CE)
  • 25 november luisteropdrachten (oud CE)
  • 2 december Dai Carter (lezen)
  • 9 december Anamnese via Altis (lezen)
  • 16 december Hamil - biologische middelen
  • (Vier weken Kerst en VEI)
  • 20 januari voorbereiding examens spreken en gesprekken 

Slide 3 - Slide

Schrijfexamen?

Slide 4 - Slide

In het kort - Centraal Examen
  • 2F krijgt 90 min de tijd en 3F 120 minuten.
  • Je maakt het examen op de computer. (Westeinde.)
  • Je krijgt één totaalcijfer voor lezen, kijken en luisteren: dit examen is dus de helft van je eindcijfer!
  • 50 à 60 (meerkeuze)vragen.
  • Je mag deze hulpmiddelen gebruiken:
    - Pen en papier
    - Verklarend woordenboek Nederlands (op papier!)
  • Houd je schoolmail in de gaten voor e-mails van het examenbureau!!!

Slide 5 - Slide

* Niveau 3F (havo/mbo niveau 4)
* Lezen/luisteren
* Schrijven
* Spreken/gesprekken
* #OO Examinering 2019-2020 Herman Brood Academie;
* Examenbureau

Slide 6 - Slide

Wat moet je kunnen en kennen? 
(Zie kopie)
- Tekstdoel (begrijpen)
- Hoofd- en bijzaken (begrijpen)
- De opbouw van een tekst (evalueren)
- feiten en meningen (begrijpen)
- Bedoelingen herkennen (interpreteren)
- informatie toepassen (begrijpen en interpreteren)
- Tussenkopjes kiezen (begrijpen en interpreteren) 
-  Een tekst samenvatten (hoofd- en bijzaken!)

Slide 7 - Slide

 90% multiple choice vragen 


- Begrijpen (tekstsoort, hoofdgedachte, relaties en verbanden, standpunt, argumenten, feiten meningen onderscheiden)
- interpreteren (wat bedoelt de schrijver, wat is zijn opvatting,  wat denkt en voelt hij, je moet hier conclusies trekken)
- samenvatten
- evalueren (argumentatie en informatie beoordelen op betrouwbaarheid en validiteit, doel van schrijver herkennen en de talige middelen die hij gebruikt om dat doel te bereiken)

Slide 8 - Slide

Soorten examenvragen
  1. De meeste vragen testen of je begrijpt waar een tekst of fragment over gaat, of je hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden, of de inhoud betrouwbaar is, enz.
  2. Af en toe krijg je een vraag over de betekenis van een woord of een zin. (Woordenschat!)

Voorbeeld vraag over betekenis woord / zin

Slide 9 - Slide

Vragen over onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp - waar gaat de tekst over in een of enkele woorden?

Hoofdgedachte - wat wordt er in één zin over dat onderwerp gezegd in de tekst ? (Ook wel: de kortst mogelijke samenvatting van de tekst)

Slide 10 - Slide

Vragen over tekstrelaties
Tekstverbanden
Wat voor een verband hebben twee of meerdere alinea's of zinnen met elkaar?

Signaalwoorden
Woorden die een signaal afgeven waaraan je het tekstverband kunt herkennen.

Slide 11 - Slide

Standpunten en argumenten
Standpunt - de mening die iemand over een onderwerp heeft.
Ik vind dat... / Mijn mening is...

Argument - redenen waarmee je een ander overtuigt om er net zo over te denken.
Want, daarom, omdat, 

Slide 12 - Slide

EVEN KORT HERHALEN

Slide 13 - Slide

Welke TEKSTDOELEN ken je?

Slide 14 - Open question

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 15 - Quiz

Welke functie kan een inleiding van een tekst hebben?
A
Nieuwsgierig maken
B
Onderwerp introduceren
C
Conclusie geven
D
Aankondigen hoe de tekst in elkaar zit

Slide 16 - Quiz

Waar let je op als je een tekst voor je neus krijgt? (Hoofdletter!)

Slide 17 - Open question

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Voorbeeld

Slide 18 - Quiz

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

We begonnen in de ochtend met tien mensen, toen meldden zich er nog eens tien. Nu is ons lokaal te klein.
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Voorwaarde
D
Volgorde van tijd

Slide 19 - Quiz

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Ik vind dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar helaas anders over.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Reden

Slide 20 - Quiz

Welke tussenkopjes kunnen er staan in een informerende tekst over
de opleiding VeVa zorg?

Slide 21 - Mind map

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Welke functie heeft de inleiding niet?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
een korte samenvatting geven
D
een advies geven

Slide 22 - Quiz

Wat wordt bedoeld met: 'Citeer een zinsgedeelte uit de tekst'
A
neem 1 zin uit de tekst over
B
neem 1 woord uit de tekst over
C
neem een stukje zin uit de tekst over
D
neem een paar zinnen uit de tekst over

Slide 23 - Quiz

Wat zijn aanwijzingen voor een inhoudelijk betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De auteur of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.

Slide 24 - Quiz

OEFEN!
  • Extra oefenen via toets.nl > vraag de docent een toets klaar     te zetten
  • Oefenen via NU Nederlands (methode)
  • Oude examens oefenen via Facet (online)
  • Oefeningen via internet > zelf even kijken
  • Toetsen op papier (via docent)

Slide 25 - Slide

FACET - inleveren!
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/start/
Kies: mbo- examens > Nederlandse taal. Kies een examen  op 2F of 3F.
Maak minimaal één examen. Zelf nakijken! Je mailt mij het resultaat!
Tip: tijd bijhouden!

Antwoordmodellen:
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/mbo/
GEEN normering bekend, maar ik kan een cijfer voor je berekenen!


Slide 26 - Slide

Waar hebben jullie
behoefte aan?
(CE)

Slide 27 - Mind map

VRAGEN?

Slide 28 - Slide