Werkwoordspelling les 2

Welkom
donderdag 8juni 2017
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
donderdag 8juni 2017

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les weten we hoe we een werkwoord moeten vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.

Slide 2 - Slide

Werkwoord

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Hij...(lopen) naar zijn vrienden. t.t.
A
loop
B
liep
C
loopt
D
loopte

Slide 5 - Quiz

Jij...(vinden) het lastig om antwoord te geven. t.t.
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vinde

Slide 6 - Quiz

Vervoeg de volgende woorden in de tegenwoordige tijd.
Rennen, springen, werken, vinden, worden.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Vervoeg de volgende woorden in de verleden tijd.
Lopen, rennen, vliegen, vallen.

Slide 9 - Open question

Remco...(gaan) naar zijn beste vriend. t.t.
A
ga
B
gaat
C
ging
D
gaan

Slide 10 - Quiz

De kinderen...(vallen) over de steen.
v.t.
A
valde
B
vallen
C
vielt
D
vielen

Slide 11 - Quiz

Pien...(fietsen)door de bossen.
v.t.
A
fietst
B
fietste
C
fiets
D
fietsen

Slide 12 - Quiz

Heb je het lesdoel gehaald? Weet je hoe je een werkwoord moet vervoegen in de verleden en tegenwoordige tijd?

Slide 13 - Open question