Stoffen

Stofeigenschap; de dichtheid.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Stofeigenschap; de dichtheid.

Slide 1 - Slide

Werkwijze
  • Loop deze opdrachten één voor één door.
  • Maak op je computer een map aan en noem deze "Mavo 3  Natuurkunde"
  • Maak in deze map een nieuwe map en noem deze "Hoofdstuk 1"
  • In deze map sla je alles op. Opdrachten die je moet doen, proefjes en verslagen, maar ook een document met antwoorden op de vragen die hier gesteld worden.

Slide 2 - Slide

het werkstuk
  • Het werkstuk bestaat uit een voorblad of titelblad. Maak deze met invoegen (word, lint)
  • Daarna is één bladzijde waar de inhoudsopgave komt te staan. Maak deze met verwijzing (word, lint) en dan automatisch kiezen.
  • Elk hoofdstuk heeft een titel (kop). Maak deze met start (word, lint) en dan kop1 of kop 2
  • Elke bladzijde heeft een nummer. Maak deze met invoegen (word, lint).

Kom je er niet uit, kom dan vragen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Stofeigenschappen
Elke stof kun je herkennen aan zijn eigenschappen.
De eigenschappen maken een stof geschikt om te gebruiken.
Stel je voor dat je dit niet doet, dan maak je bijvoorbeeld een huis van veren inplaats van steen!
Opdracht 1
Waarom is het niet handig als een huis van veren is gemaakt?

Slide 7 - Slide

Waarom bouwen wij een huis van steen?
Opdracht 2
Bedenk zelf vijf goede redenen waarom we steen gebruiken voor het bouwen van een huis.

Opdracht 3
Noem nog vier materialen waar je een huis van kunt bouwen.


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Het ijshotel.
Maak een werkstuk  (zie voorkennis) over een ijshotel.
Beschrijf hoe mensen zich kunnen beschermen tegen de kou.
Beschrijf wat er allemaal van ijs gemaakt is.
Geef de voordelen en de nadelen van ijs om een hotel en de spullen van te maken.
Sla het werkstuk op de computer op.
Het werkstuk kun je inleveren via magister.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Dichtheid of soortelijke massa
Je kunt van een stof niet zeggen of het zwaar of licht is, dat hangt namelijk van twee zaken af.
  • welke stof is het.
  • hoeveel van de stof heb je.

Een spijker van ijzer is lichter dan een grote plank van kurk.

Slide 12 - Slide

De dichtheid
De dichtheid is de eigenschap van een stof die wat vertelt over de massa van die stof. De dichthied betekent wat de massa is van 1 kubieke centimeter (in gram) of 1 kubieke decimeter (= 1 liter) (in kilogram).
In je Binas staat de dichtheid gegeven van verschillende vaste stoffen.
Dit is tabel nummer 15.

Slide 13 - Slide

Dichtheid (let op of het dm3 of cm3 is)
Opdracht 4  Zoek op in Binas (antwoordzinnen opschrijven)
Wat is de massa van  1 dm3 ijzer?
Wat is de massa van  1 cm3 kurk?
Wat is de massa van  1 cm3 lood?
Wat is de massa van  1 dm3 goud?
Wat is de massa van  1 dm3 glas?
Wat is de massa van  1 cm3 aluminium?
Wat is de massa van  1 cm3 vurenhout?
Wat is de massa van  1 dm3 steen?

Slide 14 - Slide

Het volume (of de inhoud)
Het volume is de hoeveelheid ruimte die een voorwerp inneemt.
Is de vorm van het voorwerp een balk kun je het volume makkelijk uitrekenen met lengte x breedte x hoogte.
Zorg dat alle eenheden hetzelfde zijn (cm of dm)

Heeft het voorwerp een andere vorm kun je de onderdompel methode gebruiken. Hiervoor heb je een maatcilinder nodig en water.

Slide 15 - Slide

Onderdompel methode
  • Vul een maatcilinder met water.
  • Lees de maatcilinder af (65 cm3)
  • Doe het voorwerp in de vloeistof (moet helemaal onder water zitten)
  • Lees de maatcilinder weer af (85 cm3)
  • Bepaal het verschil tussen de twee waarnemingen ((85 - 65 = 20 cm3)
  • Het antwoord is het volume van het voorwerp.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Practicum.
Proef 1 (maak een verslag met foto's en waarnemingen)
  • Neem een bekerglas met water en een ei. Laat het ei voorzichtig in het water glijden. Het ei moet helemaal onder water kunnen staan in het bekerglas. Maak een foto.
  • Maak een document met deze foto en schrijf er bij of het ei zinkt, zweeft of drijft.
  • Noteer ook de conclusie of de dichtheid van het ei kleiner/gelijk/groter is dan de dichtheid van water.
  • Doe zout bij het water, netzoveel dat het ei in het water zit (niet op de bodem ligt maar ook niet boven de vleoistof uitkomt. Maak weer een foto en doe hiermee hetzelfde als bij de eerste foto.
  • Doe nog meer zout bij het ei en zorg nu dat het ei boven de vloeistof uitkomt. Weer een foto en dezelfde  opmerkingen.



Slide 18 - Slide

Practicum
proef 2
  • Neem een maatcilinder en vul deze half met water. Lees de maatcilinder af.
  • Je krijgt een steen. Bepaal met de onderdompelmethode wat het volume is van de steen.
  • Maak een foto van de maatcilinder zonder steen en met steen. Zet deze in je document van proef 1
  • Noteer de beginstand, de eindstand en het verschil.

Lever een verslag in van proef 1 en proef 2 via magister opdrachten.

Slide 19 - Slide

PO (practische opdracht)
Bekijk het verhaal over archimedes en de kroon van de koning.
via de film en het verhaal op Kidzlab.nl (dia 21).
Je krijgt een sleutel, en jij moet zelf bepalen van welke stof de sleutel is gemaakt. Je mag een weegschaal, een maatcilinder, water, je binas en een sleutel gebruiken.
De sleutel mag niet stuk gemaakt worden.

Maak hiervan een goed verslag en lever deze in via magister opdrachten.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Video

Berekeningen
Opdracht 5
Bij de berekeningen maak je gebruik van een tabel met vier hokjes.
  • In het eerste hokje vul je de formule in (m = V x p  of p = m : V)
  • In het tweede hokje (er naast) vul je de gegevens in (die staan in de vraag)
  • In het derde hokje (onder het eerste hokje) maak je de som.
  • In het vierde hokje (naast het derde hokje) geef je een antwoordzin.

Als je dit niet snapt vraag je docent dan om een uitleg.

Slide 23 - Slide

Berekeningen
  1. Bereken de massa van 35 dm3 ijzer.
  2. Bereken de massa van een zilveren pen met een volume van 6 cm3.
  3. Van een zilverenbal met een volume van 3 dm3 moet je de massa bepalen, bereken deze massa
  4.  Een voorwerp is gemaakt van ijzer of van tin. Het voorwerp heeft een volume van 50 cm3. De massa van het voorwerp is 393,5 g. Bereken de dichtheid en concludeer of het een ijzeren of een tinnen voorwerp was.
  5. Bereken de massa van 600 liter water (een bad vol) bedenk dat 1 liter = 1 dm3
  6. Bereken de massa van de wereldbeker voetbal. Het volume is 2 liter.Hij is gemaakt van massief goud.
  7. Bereken het volume van een voorwerp die gemaakt is van aluminium met een massa van 70,2 kg heeft
  8. Bereken het volume van een schroef die gemaakt is van roestvrij staal met een massa van 1 g.


Deze vragen maak je op een proefwerkpapier (vragen aan de docent) en lever je in.

Slide 24 - Slide

Afronding
  • Inleveren van verslag "IJshotel" via magister.
  • Inleveren verslag over proefje 1 en 2 via magister.
  • Inleveren verslag PO via magister
  • Inleveren opdrachten berekeningen op papier
  • Maken toets dichtheid/stof eigenschappen. (Quain, zelf een afspraak maken) 

Slide 25 - Slide