This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Oefentoets 1.1 + 1.2
Veel succes met jullie oefentoets!
Slide 2 - Slide
Deze toets gaat over het tijdvak Pruiken & Revoluties.
In welke eeuw vond dit plaats?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 3 - Quiz
Deze toets gaat over het tijdvak Pruiken & Revoluties.
Wanneer eindigt dit tijdvak?
A
Rond 1600
B
Rond 1700
C
Rond 1800
D
Rond 1900
Slide 4 - Quiz
Aanzienlijke mannen in Europa droegen pruiken omdat..
A
zij kaal waren
B
dat de mode was
C
om te laten zien dat ze rijk en machtig waren
D
zij allemaal hetzelfde eruit wilden zien
Slide 5 - Quiz
Frankrijk was in de 18e eeuw een standenmaatschappij. Wat is een standenmaatschappij?
Slide 6 - Open question
Tekst
De standenmaatschappij bestond uit drie standen. Sleep de standen naar de goede plek:
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 7 - Drag question
Frankrijk was in de 18e eeuw een standenmaatschappij.
Welke stand betaalde de belasting?
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 8 - Quiz
In westerse landen ontstond het idee dat alle mensen gelijk zijn. Hierop ontstonden er nieuwe ideeën in de samenleving. Welke ideeën waren dit?
A
Een rechtstaat met een grondwet
B
Democratie
C
Mensenrechten
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 9 - Quiz
Deze vraag gaat over de revolutie in Frankrijk.
1. De koning roept de vertegenwoordigers van de drie standen in Versailles bijeen. 2. De opstand slaat over naar heel Frankrijk. 3. De vertegenwoordigers van de derde stand noemen zich de Nationale Vergadering en houden hun eigen vergadering in Versailles. 4. In Parijs komt het volk in opstand en verovert de Bastille.
Zet de bovenstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde.
A
1 --> 3 --> 4 --> 2
B
2 --> 3 --> 4 --> 1
C
1 --> 4--> 3 --> 2
D
1 --> 2 --> 4 --> 3
Slide 10 - Quiz
Deze vraag gaat over de Franse Revolutie.
Welke uitspraak is juist?
A
De Nationale Vergadering schafte in 1789 de privileges van de adel en geestelijkheid af.
B
In 1789 kregen alle Franse mannen en vrouwen kiesrecht.
C
Vooral de boeren en arbeiders profiteerden van de Franse economisch voorspoed na 1700.
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist.
Slide 11 - Quiz
De vraag gaat over Napoleon.
1. In een referendum stemt bijna iedereen voor Napoleon. 2. Napoleon is gekozen tot alleenheerser van Frankrijk. 3. Napoleon kroont zichzelf tot keizer van Frankrijk. 4. Napoleon pleegt een staatsgreep.
Zet bovenstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.