Taal hoofdletters en komma

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taal

Hoofdletters en komma's 

Wanneer een hoofdletter?

Wanneer een komma?

Hoofdletter

• begin van de zin
• namen (mensen, dieren, dingen)
• aardrijkskundige namen
• namen van volken, talen en inwoners
• gebeurtenissen uit de geschiedenis
• feestdagen
• f 

Komma

• in een opsomming
• voor of na een naam
• voor sommige voegwoorden (omdat, maar)
• tussen twee persoonsvormen 

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
gisteren reden merel en kees door de dennenlaan.

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
in duitsland wonen duitsers en die praten duits.

Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
de tweede wereld oorlog herdenken wij op bevrijdingsdag.

Zet de komma op de juiste plaats.
Gisteren heb ik aardappels spruitjes en een gehaktbal gegeten.

Zet de komma op de juiste plaats.
Joanna ruim je kamer even op.

Zet de komma op de juiste plaats.
Ik ren naar huis omdat het regent.

Zet de komma op de juiste plaats.
Als ik straks thuis ben ga ik lekker op de bank liggen.

Het gebruiken van hoofdletters vind ik....

moeilijk

soms nog lastig

makkelijk

Het gebruiken van een komma vind ik....

moeilijk

soms nog lastig

makkelijk