Par. 7.1 Indexcijfers

Welkom A3! Wat heb je nodig?
  1. Jas op de gang & mobiel in telefoontas
  2. Kauwgom uit / eten & drinken weg.
  3. Pak je etui en rekenmachine
  4. Open je boek op blz. 218
  5. Open je schrift voor een aantekening
Toetsweek: par. 7.1, 7,3 & 7.6 (telt 1x)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom A3! Wat heb je nodig?
  1. Jas op de gang & mobiel in telefoontas
  2. Kauwgom uit / eten & drinken weg.
  3. Pak je etui en rekenmachine
  4. Open je boek op blz. 218
  5. Open je schrift voor een aantekening
Toetsweek: par. 7.1, 7,3 & 7.6 (telt 1x)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Uitleg tweede deel par. 7.1 (indexcijfers)
  2. Klassikaal een opdracht
  3. Nakijken 7.1 deel 1
  4. Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Nominale rente vs reële rente
Bij het maken van de keuze tussen sparen of lenen, vergelijk je de nominale rente met de reële rente. Met andere woorden: je corrigeert de nominale rente met de inflatie.

Slide 6 - Slide

Nominale rente


Reële rente
Nominale rente geeft de verandering van het spaargeld

Iemand die € 100,- spaart tegen 2% rente heeft na 1 jaar € 102,-

Reële rente geeft de verandering van de koopkracht van het spaargeld.



De reële rente is negatief: na 1 jaar kan deze persoon minder goederen en diensten met zijn geld kopen.

Stel dat in dat jaar de inflatie 3% is: goederen en diensten zijn gemiddeld met 3% gestegen

Slide 7 - Slide

Indexcijfers
Het gemiddelde prijspeil van de goederen en diensten in een land wordt vaak omgezet in een prijsindexcijfer.
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal waarmee je het verloop van een reeks getallen duidelijker kunt aangeven en getallen eenvoudiger kunt vergelijken
Het basisjaar is altijd gelijk aan het indexcijfer 100!

Indexcijfer jaar x =

Slide 8 - Slide

Koopkracht/reële rente
Als het indexcijfer van het nominale spaarbedrag als gevolg van de rente procentueel sneller stijgt dan het prijsindexcijfer, is de reële rente positief. De koopkracht van het spaargeld is dan gestegen.



Slide 9 - Slide


% verandering (stijging of daling) =

                             x 100%
oud(nieuwoud)

Slide 10 - Slide

Opgave 14. blz. 191 samen maken

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Nakijken par. 7.2 opgave 1 t/m 10
Stap 2: Maken opgave 11 t/m 17 van par. 7.1 blz. 217
Stap 3: Maken opgave 1 t/m 8 van par. 7.6 blz. 236
timer
6:00

Slide 12 - Slide

timer
4:00

Slide 13 - Slide