Par. 7.1 & 7.6 Indexcijfers

Welkom!

Bij binnenkomst
Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 191 en open je schrift voor een aantekening.




timer
2:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Bij binnenkomst
Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 191 en open je schrift voor een aantekening.




timer
2:00

Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Uitleg indexcijfers par. 7.1 & 7.6
  2. Nakijken huiswerk 7.1 deel 1.
  3. Zelfstandig werken par. 7.3 & 7.6

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Nominale rente vs reële rente
Bij het maken van de keuze tussen sparen of lenen, vergelijk je de nominale rente met de reële rente. Met andere woorden: je corrigeert de nominale rente met de inflatie.

Slide 5 - Slide

Nominale rente


Reële rente
Nominale rente geeft de verandering van het spaargeld

Iemand die € 100,- spaart tegen 2% rente heeft na 1 jaar € 102,-

Reële rente geeft de verandering van de koopkracht van het spaargeld.



De reële rente is negatief: na 1 jaar kan deze persoon minder goederen en diensten met zijn geld kopen.

Stel dat in dat jaar de inflatie 3% is: goederen en diensten zijn gemiddeld met 3% gestegen

Slide 6 - Slide

Indexcijfers
Het gemiddelde prijspeil van de goederen en diensten in een land wordt vaak omgezet in een prijsindexcijfer.
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal waarmee je het verloop van een reeks getallen duidelijker kunt aangeven en getallen eenvoudiger kunt vergelijken


Indexcijfer jaar x =

Slide 7 - Slide

Koopkracht/reële rente
Als het indexcijfer van het nominale spaarbedrag als gevolg van de rente procentueel sneller stijgt dan het prijsindexcijfer, is de reële rente positief. De koopkracht van het spaargeld is dan gestegen.



ric=picnicx100

Slide 8 - Slide


% verandering (stijging of daling) =

                             x 100%
oud(nieuwoud)

Slide 9 - Slide

Opgave 14. blz. 191 samen maken

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maken opgave 1 tm 10 van par. 7.1
Stap 2: Maken opgave 1 tm 11 van par. 7.3
Stap 3: Ga naar classroom en dan naar 7.1 & 7.6 Indexcijfers en op de LessonUp. Bekijk de twee filmpjes die hierin staan.
Hier gaat de uitleg over de volgende les.
timer
6:00

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maken opgave 3 tm 8 van par. 7.6
Stap 2: Ga aan de slag voor een ander vak.
timer
6:00

Slide 12 - Slide