What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat thema 4 Wonen
Woorden thema: Wonen
We oefenen de woorden van het thema 'wonen'.
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woorden thema: Wonen
We oefenen de woorden van het thema 'wonen'.
Slide 1 - Slide
Wat betekent:
de badkamer
De kamer in huis waar je:
A
kan koken
B
kan douchen
C
kan slapen
D
televisie kan kijken
Slide 2 - Quiz
Wat betekent:
druk
A
dat je veel werk te doen hebt
B
dat je geen werk te doen hebt
C
dat je een beetje werk te doen hebt
D
dat je soms veel werk te doen hebt
Slide 3 - Quiz
Waar zie je:
de flat
A
B
C
D
Slide 4 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
binnenkort
A
over lange tijd
B
later
C
over een jaar
D
gauw
Slide 5 - Quiz
Waar zie je:
een radio
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
Wat betekent:
redelijk
A
dat iets niet goed is
B
dat iets heel erg goed is
C
dat iets best wel goed is
D
dat iets altijd goed is
Slide 7 - Quiz
In welke zin wordt dit woord uitgelegd:
prettig
A
Ik vind school prettig, ik vind het stom.
B
Ik vind school prettig, ik vind het niet leuk.
C
Ik vind school prettig, ik vind het saai.
D
Ik vind school prettig, ik vind het leuk.
Slide 8 - Quiz
Wat betekent:
regelmatig
A
iets wat nooit gebeurt
B
iets wat altijd op hetzelfde moment gebeurt.
C
iets wat altijd gebeurt op verschillende tijd
Slide 9 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
vuil
A
opgeruimd
B
netjes
C
vies
D
schoon
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor:
de woning
A
de school
B
het ziekenhuis
C
het huis waarin mensen wonen
D
het station
Slide 11 - Quiz
Welke 2 woorden horen bij elkaar?
De meisjeskamer
de badkamer
de keuken
de wasbak
het roze
gordijn
de magnetron
Slide 12 - Drag question
Welke kamers zijn er in een huis?
Slide 13 - Mind map
Welk meubel ken jij?
Slide 14 - Mind map
Maak een zin met het woord:
vrolijk
Slide 15 - Open question
Maak een zin met het woord:
slordig
Slide 16 - Open question
Maak een zin met het woord:
het verkeer
Slide 17 - Open question
Maak een zin met het woord:
de natuur
Slide 18 - Open question
Maak een zin met het woord:
de droom
Slide 19 - Open question
Maak een zin met het woord:
opruimen
Slide 20 - Open question
More lessons like this
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 1
September 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Engels My house
March 2023
- Lesson with
16 slides
dag 1
January 2024
- Lesson with
18 slides
NT2
Basisschool
Groep 1
Nederlands Starttaal thema 3 hoofdstuk 1
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
DISK thema 3 wonen- beginner (deel 1)
March 2024
- Lesson with
50 slides
NT2
ISK
dag 2
December 2022
- Lesson with
18 slides
NT2
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 4 wonen Hoofdstuk 2 lezen
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
wonen thema 3
October 2024
- Lesson with
33 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2