2.d het onderwerp van een tekst

2.d het onderwerp van een tekst
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.d het onderwerp van een tekst

Slide 1 - Slide

Programma
-Nakijken + controleren huiswerk
10 min
-Herhalen tekstdoelen
10 min
-Onderwerp van een tekst
10 min
-Oefenen
45 min

Slide 2 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h1t" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van vorige les.
Kijk je gemaakte opdrachten na. 


Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat het onderwerp en hoofdgedachte zijn en hoe ik deze in een tekst kan vinden.
  • Ik kan een onderwerp en een hoofdgedachte in een tekst herkennen.
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst zijn.
  • Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken en teksten over een bepaald onderwerp vinden.

Slide 4 - Slide

tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Slide 5 - Drag question

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel overhalen
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
een strip in de Donald Duck
een advertentie voor de nieuwste iPhone
spelhandleiding van UNO

Slide 6 - Drag question

Tekstdoelen
Vertelling
Delen van persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen.
gesprek, dagboek, persoonlijk verslag, blog.
Verhaal
Vermaken of tot nadenken aanzetten door een verhaal te vertellen.
kort verhaal, fabel, mop, roman, sprookje, strip.
Verslag/rapport
Een zaak of verschijnsel beschrijven en ordenen.
werkstuk, verslag, logboek.
Procedure
Instructie geven en beschrijven hoe je iets moet doen.
gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving, reglement.
Verklaring/uiteenzetting
Een verschijnsel of gebeurtenis verklaren en uitleggen.
lesboek, nieuwsbericht, historisch boek, werkstuk.
Oproep/verzoek
Activeren; anderen motiveren of verzoeken om iets te doen.
aankondiging, advertentie, reclametekst, sollicitatie, uitnodiging
Betoog
Overtuigen door een standpunt met argumenten te onderbouwen.
ingezonden brief, klachtenbrief, leus, protestbrief.
Recensie
Evalueren van een boek, film, toneelstuk......
blog, review, krantenartikel.
Beschouwing
Een onderwerp vanuit een of meer gezichtspunten bekijken.
column, discussie, essay.

Slide 7 - Slide

Onderwerp
Onderwerp --> waar de tekst over gaat in één woord. 
Vaak in de titel, afbeeldingen, inleiding en slot te vinden. 
Deelonderwerpen --> meerdere kanten van het onderwerp. 
Tussenkopjes geven deze aan. 
Hoofdgedachte --> het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. 
Vaak in de titel, inleiding en slot. 
Staat vaak niet letterlijk in de tekst, moet zelf geformuleerd worden. 
Geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 8 - Slide

Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.

Rapunzel
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 9 - Drag question

Sleep naar de juiste plek
deelonderwerpen
onderwerp
hoofdgedachte

Slide 10 - Drag question

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 2 paragraaf D, het onderwerp van een tekst, opdracht 4-9.
Hoe?
Oefenboek blz 36-37
Handboek blz 48-49.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 9:45.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende week, zie Magister/Studiewijzer. 

Slide 11 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat het onderwerp en hoofdgedachte zijn en hoe ik deze in een tekst kan vinden.

Ik kan een onderwerp en een hoofdgedachte in een tekst herkennen.
Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken en teksten over een bepaald onderwerp vinden.
Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst zijn.

Slide 12 - Drag question