This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhaling, Stalin, totalitarisme
Slide 1 - Slide
Wat was Stalin voornaamste economische doel?
A
De landbouw collectiviseren
B
De industrialisatie bevorderen
C
De wereldrevolutie beginnen
D
De boeren eigen land geven
Slide 2 - Quiz
Op welke manier probeerde Stalin dat doel te behalen?
Slide 3 - Open question
Maak de socrative over paragraaf 1.3 en 2.2
Slide 4 - Slide
Oefenen met een afbeelding analyseren.
Slide 5 - Slide
Deze afbeelding is van rond 1920.
Bestudeer de afbeelding en beantwoord dan de vragen op de volgende slides.
Slide 6 - Slide
De maker van deze prent kwam waarschijnlijk uit:
De maker van deze prent kwam waarschijnlijk uit:
A
Rusland
B
Duitsland
C
Engeland
D
Het westen
Slide 7 - Quiz
Wie of wat is de grote rode figuur op de afbeelding?
Slide 8 - Open question
Beschrijf wat er gebeurt rechtsonder.
Slide 9 - Open question
Stond de maker van deze bron aan de kant van de communisten of aan de kant van de Tsaar?
Slide 10 - Open question
Leg uit wat de maker van de afbeelding duidelijk wilde maken.
Slide 11 - Open question
Vond je deze afbeelding moeilijk of juist niet? Waarom, of welk onderdeel vond je moeilijk?
Slide 12 - Open question
Waar let je ook weer allemaal op bij het analyseren van een spotprent of afbeelding?
Slide 13 - Open question
Wat was Stalin voornaamste economische doel?
A
De landbouw collectiviseren
B
De industrialisatie bevorderen
C
De wereldrevolutie beginnen
D
De boeren eigen land geven
Slide 14 - Quiz
Op welke manier probeerde Stalin dat doel te behalen?
Slide 15 - Open question
Wat is een totalitaire staat?
(zoals de SU)
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Beschrijf in eigen woorden wat een totalitaire staat is.
Slide 23 - Open question
Nazi-Duitsland en De Sovjetunie waren beiden totalitaire staten. Zowel in de SU als in Nazi-duitsland waren er jeugdbewegingen: de Hitlerjugend in Duitsland en de Pioniers in de SU. Welke rol spelen zulke jeugbewegingen in een totalitaire staat?