Will/to be going to

 Will & SHall
Deze werkwoordstijd gebruik je wanneer iets in de toekomst gaat gebeuren.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 Will & SHall
Deze werkwoordstijd gebruik je wanneer iets in de toekomst gaat gebeuren.

Slide 1 - Slide

Je gebruikt will + hele werkwoord als je verwijst naar simple dingen in de toekomst of om iets wat spontaan besloten wordt zonder dat het is gepland of vastgelegd. 
Je gebruikt shall in vraagzinnen waarin je iets aanbiedt of voorstelt.
Altijd bij I & We

Slide 2 - Slide

3.4 Will & SHall
Bevestigend            Ontkennend                Vragend
will + WW
will + not 
(won't)
+ WW
you / they / 
he / she / it
I / we
Tekst
will + WW
shall + WW

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

TO BE GOING TO
Je gebruikt een vorm van to be going to wanneer..

1. je iets van plan bent in de toekomst;
      I am going to watch a movie tonight.
2. je zeker weet dat iets zal gaan gebeuren.
      Look at those clouds! It is going to rain.


Dit onderwerp is herhaling.

Slide 7 - Slide

TO BE GOING TO

Slide 8 - Slide

TO BE GOING TO
Dit onderwerp is herhaling.
TO BE + going to + werkwoord
wanneer er als werkwoord "to walk" staat, gebruik dan alleen "walk" zonder "to".
dit neem je gewoon letterlijk zo over.
am, is of are

Slide 9 - Slide

TO BE GOING TO
Dit onderwerp is herhaling.
She         is               going to                  eat               rice.
She         is    not    going to                  eat               rice.
Is           she             going to                  eat               rice?

Slide 10 - Slide

toekomende tijd met to be going to

De regel is als volgt
Je gebruikt to be going to wanneer je iets zeker weet, je hebt er bewijs voor dat het gaat gebeuren
Je hebt bijvoorbeeld op je weer-app gezien dat het gaat regenen, dus zeg je: It is going to rain.

Slide 11 - Slide

to be going to
Je gebruikt in de zin altijd een vorm van to be en daar plak je going to achteraan. 
To be? Huh? Wat was dat ook alweer?
--> I am, He/She/It is, We/You/They are. --> am, is & are!

I am going to swim. He is going to run. They are going to sing.

Slide 12 - Slide

to be going to
Het laatste belangrijke stukje is het hele werkwoord dat achter to be going to aan komt. Kijk in de voorbeelden naar het gekleurde woord.

I am going to run.
He is going to sleep.
They are going to dance.

Let op: Het hele werkwoord komt altijd bij de zin in! Zonder heel werkwoord is je zin niet compleet.

Slide 13 - Slide

To be going to

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video