2.1 kosten

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De sportschoenen worden voor € 100 verkocht. Producenten overwegen een prijsverhoging tot € 115.

Bereken met welk percentage de omzet van sportschoenen zal veranderen door de prijsverhoging. Geef aan of hier sprake is van een stijging of een
daling.

Slide 3 - Slide

De sportschoenen worden voor € 100 verkocht. Producenten overwegen een prijsverhoging tot € 115.

Bereken met welk percentage de omzet van sportschoenen zal veranderen door de prijsverhoging. Geef aan of hier sprake is van een stijging of een daling (geef je antwoord in 2 decimalen en met het % teken b.v. 25,45%).

Slide 4 - Open question

Automobiliteit omlaag
 Een politieke partij wil van het milieu een belangrijk thema maken. De partij wil met name de uitstoot van het schadelijke CO2 door het autoverkeer terugdringen.

 Bij het opstellen van het actieplan gaat de partij uit van de volgende gegevens:
 ▪ De prijs van een liter benzine bedraagt € 1,20.
 ▪ Per verbruikte liter benzine komt 2,5 kilo CO2 in de atmosfeer terecht.

 Maatregelen in het actieplan zijn o.a. het fors verhogen van accijns op benzine. De partij verwacht dat door de uitvoering van het actieplan de vraaglijn naar benzine verschuift van V1 naar V2.
Geef nog drie mogelijke maatregelen in het actieplan van de politieke partij waardoor de vraaglijn van V1 naar V2 kan verschuiven.

Slide 5 - Slide

Geef nog drie mogelijke maatregelen in het actieplan van de politieke partij waardoor de vraaglijn van V1 naar V2 kan verschuiven.

Slide 6 - Open question

pr = -20qr + 370
pr = prijs per dosis Xolyt in de rijke landen (in euro’s);
qr = hoeveelheid Xolyt in de rijke landen (in miljoenen doses).
Bereken hoeveel doses Xolyt er bij een prijs van € 210 in de rijke landen worden verkocht (geef het aantal doses als heel getal zonder scheidingstekens bv. 100000.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Constante
kosten
Variabele
kosten
Totaal hetzelfde bij elke productie
Totaal oplopend bij de productie
Als Q stijgt stijgen deze ook
Als Q stijgt dalen deze per stuk

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

TO = 2q
TK = 1,50q + 3000

de variabele kosten zijn?
A
2 euro
B
1,50 euro
C
3000 euro
D
2000 euro

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Een producent van autobanden kan met de beschikbare capaciteit 1 miljoen banden produceren. De constante kosten zijn €10.000.000. De variabele kosten zijn variabel en altijd €20 per product. De prijs per band is voor de fabrikant €60.
a. Stel de totale kostenfunctie op voor deze bandenfabrikant.

Slide 16 - Open question

Een producent van autobanden kan met de beschikbare capaciteit 1 miljoen banden produceren. De constante kosten zijn €10.000.000. De variabele kosten zijn variabel en altijd €20 per product. De prijs per band is voor de fabrikant €60.
b. Is hier sprake van proportionele variabele kosten? Leg je antwoord uit.
c. Teken TK, TCK en TVK in Figuur 10.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide