This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets: Warmte en Temperatuur
Slide 1 - Slide
Wat is geen eenheid van temperatuur?
A
Celsius
B
Kelvin
C
Fahrenheit
D
Joule
Slide 2 - Quiz
Met voldoende zuurstof kan een brand eindeloos doorgaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Aardolie, aardgas en steenkool zijn voorbeelden van fossiele brandstoffen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Geleiding
Stroming
Straling
Slide 5 - Drag question
In een woonkamer staan drie radiatoren. De CV pompt warm water via de buizen naar de radiatoren. Op welke twee manieren wordt de warmte van de radiatoren door de woonkamer getransporteerd?
Slide 6 - Open question
Noem een manier om er voor te zorgen dat je huis minder warmte verliest.
Slide 7 - Open question
Een vorm van energie die afgegeven wordt door warme voorwerpen
A
temperatuur
B
warmte
C
kou
D
stroming
Slide 8 - Quiz
IJzer smelt bij 1811 K hoeveel graden Celsius is dit?
A
2084
B
1538
C
1238
D
1438
Slide 9 - Quiz
Aluminium smelt bij 660 graden Celcius hoeveel graden Kelvin is dit?
A
256
B
933
C
120
D
387
Slide 10 - Quiz
Reken om: 0,85 MJ =
A
0,000 85 kJ
B
0,85 kJ
C
850 kJ
D
850 000kJ
Slide 11 - Quiz
Hoeveel kJ energie komt vrij bij het verbranden van 33,2 kg droog hout als de verbrandingswarmte van droog hout = 16 MJ/kg
A
482
B
531,2
C
2 075
D
531 200
Slide 12 - Quiz
De massa van een waxinelichtje is 15 g. Dit waxinelichtje brandt 4,5 uur. De verbrandingswarmte van waxine is 40 kJ/g. Hoeveel warmte komt er vrij als het hele waxinelichtje verbrand?
A
600 kJ
B
6000 kJ
C
2700 kJ
D
4000 kJ
Slide 13 - Quiz
De gevoelstemperatuur is lager als het harder waait.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Een buis van aluminium is 4,512 m lang bij een temperatuur van 20°C. Bereken de lengte bij een temperatuur van – 10 °C.