wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandige naamwoorden
wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandigen naamwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandigen naamwoorden
Slide 1 - Slide
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
1. De Bloemist heeft zijn klant een mooi boeket gegeven
Slide 2 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
2. Barbara en Joris willen op 5 december een tekening aan Sinterklaas geven.
Slide 3 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
3. Gisteren vroeg de docent een moeilijke vraag aan Amber.
Slide 4 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
4. De bakker heeft vanochtend al zijn brood aan een klant verkocht.
Slide 5 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
5. De werkgever heeft zijn medewerker als beloning extra salaris gegeven.
Slide 6 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
6. Tim had zijn lieve vriendin iets meer cadeaus mogen geven.
Slide 7 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
7. Waarom heeft de dief de auto aan zijn ouders gegeven?
Slide 8 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
8. Ik heb vandaag een broodje aan mijn collega gegeven.
Slide 9 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
9. Ik zal een cadeau uit de boekenwinkel voor hem meenemen.
Slide 10 - Open question
Geef het meervoud van onderstaande woorden: 1. Cadeau 2. Brief 3. Hobby 4. radio 5. code
Slide 11 - Open question
Benoem in onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling (bwb)
10. Sommige scholen geven aan hun leerlingen geen cijfers maar salaris.
Slide 12 - Open question
Geef het meervoud van onderstaande woorden: 6. wc 7. dadel 8. speer 9. studie 10. zee
Slide 13 - Open question
Geef het meervoud van onderstaande zelfstandige naamwoorden 11. paraplu 12. neef 13. speler 14. radio 15. lente
Slide 14 - Open question
Geef het meervoud van onderstaande zelfstandige naamwoorden 16. mango 17. bloemkool 18. fee 19. bes 20. Banaan 21. rijst 22. baby