Sociaal-affectief niveau: Sfeer, samenwerking, communicatie, onderlinge acceptatie en verdraagzaamheid, sprake van groepsvorming, relatie en houding groep t.o.v. de lesgever, persoonlijkheidskenmerken (durf, zelfbeheersing e.d.)
Algemene beginsituatie van een groep:
specifieke beginsituatie van een groep:
Slide 8 - Slide
Didactisch model
Slide 9 - Slide
Differentatie
Op eigen niveau laten werken
2 manieren om te differentiëren:
- Organisatie aan te passen (organisatorische differentiatie)
- Bewegingsvorm aan te passen (inhoudelijke differentiatie)
Slide 10 - Slide
Organisatorische differentiatie
- Hoger/lager
- Smaller/breder
- Wie weet er nog meer?
Voorbeeld
Situatie I → smash over laag gedeelte van het net
Situatie II → smash over dameshoogte
Situatie III → smash over herenhoogte
Wie weet er nog een voorbeeld?
Slide 11 - Slide
Organisatie van het spel
Organisatie van spel(vormen): moet strak en duidelijk gebeuren!
Zo weinig mogelijk tijd verloren gaan
Materiaal en speelveld van tevoren klaar staan
Spelmateriaal op een centraal punt klaarliggen
Slide 12 - Slide
Differentiatie
Wat was dat ook al weer?
Het rekening houden met de individuele verschillen binnen een groep