mavo 3 PTA 4 les 2 werkwoordspelling

werkwoordspelling
Een les ophalen en oefenen.
Omdat je op PTO-4 ook een mail moet schrijven. 

Iedereen logt in en doet mee. 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoordspelling
Een les ophalen en oefenen.
Omdat je op PTO-4 ook een mail moet schrijven. 

Iedereen logt in en doet mee. 

Slide 1 - Slide

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt   wie?
ik                   - (niets)
een ander (u/jij/hij/zij)   +t
meer            +en
ik                   te / de
een ander   te  / de
meer            ten / den

Slide 2 - Slide

't Sexy Fokschaap
ook wel 't x kofschip
eindigt de ik-vorm (stam) op een letter uit het 't x kofschip
dan -te 

Slide 3 - Slide

Je broertje (kruipen t.t.) door de box.

Slide 4 - Open question

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 5 - Slide

Het (vriezen t.t.) tien graden.

Slide 6 - Open question

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 7 - Slide

(Hoeden t.t.) de herder zijn schapen?

Slide 8 - Open question

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 9 - Slide

Fabrikanten (besteden t.t) veel geld aan reclame.

Slide 10 - Open question

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 11 - Slide

Van wie (houden v.t.) je grootmoeder het meest?

Slide 12 - Open question

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 13 - Slide

Waarom (haten v.t.) die man zijn buurman?

Slide 14 - Open question

samengestelde zinnen
in een samengestelde zin vind je een voegwoord
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of

Slide 15 - Slide

Noem de twee persoonsvormen
Ik ga naar huis, want ik moet huiswerk maken.

Slide 16 - Open question

Noem de twee persoonsvormen
Iris gaat straks naar het feest, hoewel ze niet uitgenodigd is.

Slide 17 - Open question

Noem de twee persoonsvormen
Martijn kwam te laat, doordat de brug open stond.

Slide 18 - Open question

Ik wil niet, dat je mijn huis ( vernielen)

Slide 19 - Open question

Als de regen ( aanhouden) dan kunnen we niet buiten spelen.

Slide 20 - Open question

Toen ik mijn hart bij hem ( uitstorten), (doen) hij heel aardig.

Slide 21 - Open question

Heel vaak (mislukken v.t.) de oogst in veel landen door langdurige droogte.
A
mislukte
B
misluktte
C
mislukt
D
mislukten

Slide 22 - Quiz

k vind het fijn dat je je verjaardagsfeestje op tijd (meedelen t.t.).

Slide 23 - Open question

Ik geloof dat u uw dochter (verwennen t.t.), mevrouw.

Slide 24 - Open question

Wim schijnt niet te begrijpen dat hij zichzelf (benadelen t.t.)

Slide 25 - Open question

Hij schreeuwde hard, maar geen mens (verstaan v.t.) hem.

Slide 26 - Open question

NUMO
spelling en werkwoordspelling
vereiste niveau aan het einde van de mavo (dus bij je examen) is 2F

Slide 27 - Slide