2 havo les 10 februari

15 minuten leesboek De Eliminatie
20 minuten werkwoorden
15  minuten herschrijven sprookje

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

15 minuten leesboek De Eliminatie
20 minuten werkwoorden
15  minuten herschrijven sprookje

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Is het de persoonsvorm?
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
verandert het werkwoord?
ik vorm opschrijven
Je vraagt wie?
ik                   -
een ander   t
meer            en
ik                   te de
een ander   te   de
meer            ten  den

Slide 4 - Slide

we kijken werkblad 7 na

Slide 5 - Slide

de opgerichte vereniging
de vereniging is opgericht

Slide 6 - Slide

een bijvoeglijk werkwoord zegt wat over 
een zelfstandig naamwoord


                        regel: gebruik hebben of zijn 

de vergrote foto        de foto is vergroot   +e          ver gro  te
de verhuurde auto   de auto is verhuurd  +e         ver huur de
de gesloten deur      de deur is gesloten

Slide 7 - Slide

De (neerstorten) bergbeklimmer werd pas na 2 weken gevonden..

Slide 8 - Open question

Het (stranden) schip moest door de bemanning verlaten worden.

Slide 9 - Open question

Op die (polijsten) koperen plaat zijn een paar krassen gekomen.

Slide 10 - Open question

De (dragen) pet is heel vies

Slide 11 - Open question

de opgerichte vereniging
de vereniging is opgericht

Slide 12 - Slide

hebben zijn worden
hulpwerkwoord

            zie je een hulpwerkwoord?

                                    dan kun je het voltooid deelwoord vinden!
let op: ook de persoonsvorm kan -ge ,-be of ver hebben
Ik verlies mijn telefoon.
Hij begint straks
Hij gelooft in de paashaas

Slide 13 - Slide

Jarenlang heeft de moeder op haar zoon (wachten).

Slide 14 - Open question

De Engelsen hebben hun koning (onthoofden) in 1649.

Slide 15 - Open question

Eerst wordt het deeg (kneden).

Slide 16 - Open question

de opgerichte vereniging
de vereniging is opgericht

Slide 17 - Slide

Het het onvoltooid deelwoord laat je weten dat iets gebeurt, terwijl iets anders ook aan de gang is:

bijvoorbeeld:
Lachend kwam ze het huis binnen
Hakelend vertelde hij zijn verhaal
Strompelend kwam hij over de finish
Het onvoltooid deelwoord

Slide 18 - Slide

Er is maar 1 vorm van het onvoltooid deelwoord:

Hele werkwoord +D

Huilen = huilen +d = huilend
Lachen = lachen +d = lachend
rennen = rennen +d = rennend
Het onvoltooid deelwoord

Slide 19 - Slide

(Lopen) ging Kristiaan naar huis

Slide 20 - Open question

(Lachen) vertelde Jorn de mop.

Slide 21 - Open question


Rattenkruid heet zo, omdat men er ratten mee (vergiftigen).

Slide 22 - Open question


Vader is kwaad op je ;(bereiden) je maar voor op een uitbrander.

Slide 23 - Open question

Ik (trachten t.t.) voor donker de stad te bereiken.

Slide 24 - Open question

Jij (verblijden t.t.) je zeker al bij voorbaat?

Slide 25 - Open question

Wij (laden t.t.) de vrachtauto met stenen

Slide 26 - Open question

Het kleine meisje (praten v.t.) zacht tegen haar pop. .

Slide 27 - Open question

De auto’s (botsen v.t.) tegen het trottoir.

Slide 28 - Open question

De leraar (gebieden v.t.) zijn leerlingen onmiddellijk te zwijgen.

Slide 29 - Open question

De mensen (beweren v.t.) dat de chauffeur onschuldig was.

Slide 30 - Open question

Maak werkblad 8 en 9

Slide 31 - Slide

herschrijf jouw sprookje

Slide 32 - Slide