V3 30 januari 2024

V3, le 30 janvier 2024
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

V3, le 30 janvier 2024

Slide 1 - Slide

Planning 30/1:
- intro: speeddaten (LOB), mail mevr Kuipers

- afmaken 'fiche'
- Herhaling passé composé + imparfait
- Préparer un monologue suivi (vacances)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
- je herhaalt de theorie vd futur/ futur du passé en past dit toe
- je herhaalt het gebruik vd passé composé en imparfait en past dit toe bij het beschrijven van een vakantie in het buitenland

Slide 3 - Slide

Intro: mail decaan
Maandagmiddag 4 maart is er een LOB-activiteit, speeddaten in het gemeentehuis. Jullie kunnen dan in gesprek allerlei beroepsuitoefenaars.

Als je mee gaat doen hoef je maandagmiddag vanaf de grote pauze niet naar de lessen. Na aanmelding bij mij zorg ik ervoor dat je verlof krijgt.
Zie: keuzelijst met beroepen waar je uit kunt kiezen. Lijkt het je leuk geef je dan snel op!

Geef je op door een mail te sturen naar mevr. Kuipers

Verder: donderdag 9 maart vakkenvoorlichting bovenbouw




Slide 4 - Slide

"Fiche"
Afmaken C + D> lees goed de instructie boven de oefening!!
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Passé composé: nog even herhalen.........
Wanneer gebruik je deze tijd? 
Om te vertellen over acties in het verleden. Vaak staat er een tijdsaanduiding bij - je weet dan precies op welk moment er iets is gebeurd. 

"Hier, j'ai mangé une pizza"    =       Gisteren heb ik een pizza gegeten

Je gebruikt dus 2 werkwoordsvormen: een hulpwerkwoord (avoir of être) en een voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Hulpww avoir of être
In de meeste gevallen gebruik je dus het hulpwerkwoord AVOIR om de passé composé te maken. (NL --> ik heb gezongen, we hebben nagedacht)

Je gebruikt het hulpwerkwoord ÊTRE  bij werkwoorden die in het 'être-huis' staan 

Slide 7 - Slide

ÊTRE-HUIS
Bij deze werkwoorden
gebruik je in de p.c. het
hulpwerkwoord être en 
niet avoir. Je noemt het ook
wel "werkwoorden van 
beweging". 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Prépare un monologue suivi
Réponds aux questions suivantes (sur tes dernières vacances d'été):
1.           C'etait où? > "J'ai passé mes vacances en/au/aux...."
2.         Avec qui? 
3.         Qu'avez vous fait? (2 activités au minimum) 

Slide 10 - Slide