Markeer tekstgedeeltes die je zou kunnen gebruiken: uitleg van het probleem, verschillende oplossingen, voor- en nadelen van oplossingen, aansprekende voorbeelden, etc.
Nummer elke bron.
Geef elk gemarkeerd tekstgedeelte een letter.
Zo kun je naar elk bruikbaar tekstgedeelte snel verwijzen met een code, bijvoorbeeld 2a of 5c.
Slide 5 - Slide
informeren
Beschrijf het probleem/de situatie.
Schrijf zakelijk en objectief.
VVN Verkeersexamen
Slide 6 - Slide
subjectief
Beschrijf de situatie nogmaals.
Schrijf nu subjectief.
Gebruik pakkende formuleringen.
VVN Verkeersexamen
Slide 7 - Slide
en dan nu
Geef de probleemstelling door waarin jij je wilt verdiepen.