Kapitel 5 17-1-2023

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

der Unterrichtsplan

- Rückblick  "die Modalverben: müssen, wissen und wollen"

 - Lektion 1 Aufg. 6 bis einschl. 9 kontrollieren

- Aussprache der Vokale ( = klinkers)

- Aufg. 3, 4 und 5 machen (gemeinsam)

- Aufg. 1 und 2 machen

- Evaluation

 

die Lernziel:

- je kunt vertellen wat de kenmerken van de modale werkwoorden zijn

- je kunt de modale werkoorden: müssen, wissen und wollen  juist vervoegen

- je kunt Duitse woorden met korte en lange klinker juist uitspreken

SERVUS WIEN!

Wat zijn de kenmerken van de modale werkwoorden: wissen, wollen und müssen

Ihr _______ bei einer roten Ampel anhalten.

1. musst
2. müsst
3. müss
4. muss

Du _______ zur Toilette gehen.

1. musst
2. müsst
3. müss
4. muss

Er ........... die Antwort nicht.

1. wiss
2. wisst
3. weiß
4. weißt

die Hausaufgaben:  Lektion 1 Aufg. 6 bis einschl. 9 kontrollieren. 

Regels uitspraak klinker:

- als er een dubbele medeklinker na de klinker staat, dan spreek je hem kort uit.

- als er één medeklinker na de klinker staat dan spreek je hem lang uit

- als er een - h na de klinker komt dan spreek je de klinker lang uit. 

- als er een dubbele klinker staat, dan spreek deze lang uit. 

               Aufgabe: 3, 4 und 5 machen

Macht jetzt: Aufg. 1 und 2 von Lektion 2. 

1. _____ du, wie sein Chef heißt? (wissen)

2. Ich ___ auch ein Praktikum machen. (wollen)

3. ___ du Geld bezahlen? (müssen)

4. Er ___ später in der Landwirtschaft arbeiten. (wollen)

5. Wir ___ aus zwei Fächern wählen. (müssen)

Hausaufgaben: Lektion 2 Opg. 1 + 2 maken.