Kijk- en luisterfragment .
– Hans zei: ‘Grietje, zal ik met dat mooie weer mijn korte rokje aantrekken?’ (Alsof Hans met een kort rokje loopt!)
– ‘Hans,’ zei Grietje, ‘zal ik met dat mooie weer mijn korte rokje aantrekken?' (Dan draagt Grietje het rokje!)