230119 rekenen met ml

19-01-2023



nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 35 t/m 38) 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FARMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

19-01-2023



nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 35 t/m 38) 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In de apotheek moet je vaak dingen omrekenen:

  • grammen naar milligrammen
  • grammen naar milliliters
  •  uit procenten de hoeveelheden milligrammen en milliliters . 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

omrekenen gram en ml 
5mg/ml => betekent dat in 1ml 5mg gnm zit 
Hoeveel mg zit er in 7 ml?
1ml => 5mg gnm
7ml => 7x5mg=35mg 
OF met een verhoudingstabel

1ml
7ml
5mg
5x7=35mg

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tretinoïneoplossing voor cutaan gebruik bevat 0,2 mg/ml. Een patiënt wordt één keer per dag met ongeveer 3 ml ingesmeerd. Hoeveel gram tretinoïne krijgt deze patiënt per week op zijn huid gesmeerd?

Slide 4 - Open question

0.2mg/ml x3ml=0.6mg pk tretinoine
7x0.6mg=4,2mg per week
= 0,0042g
Rekenen met ml
Voor volume wordt de eenheid liter gebruikt. 
Bij het rekenen met volumes wordt door een voorvoegsel aangegeven wat er wordt bedoeld. 
  • Bij massa is dit gram + voorvoegsel (bijv. milligram, kilogram). 
  • Bij volume is dit liter + voorvoegsel (bijv. milliliter of deciliter).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel morfine zit er in 2 ml met als uitgangsoplossing morfine 10 mg/ml?









Hoeveel ml heb je nodig voor 17 mg morfine met als uitgangsoplossing morfine 10 mg/ml?
1ml
2ml
10mg
2x10= 20mg
10mg
1mg
17mg
1ml
1/10 ml
1/10 x17 =1,7ml

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

33.Vul de volgende opgaven aan, met als uitgangsoplossing 15 mg/ml:
a.3 ml  =  45 mg
b.10 ml  =  150 mg
c.0,1 ml  =  1,5 mg
d.1,2 ml  =  18 mg
e.4 ml  =  60 mg
f.8 ml  =  120 mg
g.0,4 ml  =  6 mg
h.2,4 ml  = 36 mg








34.In voorraad: morfineampullen 100 mg/5 ml (let op de sterkte!) en vul de volgende opgaven aan:
a.3 ml  =  60 mg
b.10 ml  =  200 mg
c.0,1 ml  = 2 mg
d.1,1 ml  =  22 mg
e.4 ml  =  80 mg
f.8 ml  =  1160 mg
g.0,4 ml  = 8 mg
h.1,5 ml  =  30 mg







Slide 7 - Slide

33.Vul de volgende opgaven aan, met als uitgangsoplossing 15 mg/ml:
a.3 ml  =  … mg
b.10 ml  =  … mg
c.0,1 ml  =  … mg
d.… ml  =  18 mg
e.4 ml  =  … mg
f.8 ml  =  … mg
g.0,4 ml  =  … mg


34.In voorraad: morfineampullen 100 mg/5 ml (let op de sterkte! = 20mg/ml) en vul de volgende opgaven aan:
a.3 ml  =  … mg
b.10 ml  =  … mg
c.0,1 ml  = … mg
d.… ml  =  22 mg
e.4 ml  =  … mg
f.8 ml  =  … mg
g.0,4 ml  =  … mg
h.… ml  =  30 mg
h.… ml  = 36 mg
Zijn er nog vragen over vraag 33 en 34?
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Nakijken 

boek farmaceutisch rekenen 4.5.2 vraag 35 t/m 38

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

35.
In 1 ml oplosvloeistof is 15 mg geneesmiddel opgelost. Beantwoord met dit gegeven de volgende vragen met juist/onjuist:
a. In 2 ml zit meer dan 15 mg opgelost.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

35.
In 1 ml oplosvloeistof is 15 mg geneesmiddel opgelost. Beantwoord met dit gegeven de volgende vragen met juist/onjuist:
b. Het aantal ml dat wordt gegeven is bepalend voor de hoeveelheid geneesmiddel die wordt gegeven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz



c.In 0,5 ml zit meer dan 15 mg opgelost.
d.Je moet 1,5 ml geven om 22,5 mg geneesmiddel toe te dienen.
35.
In 1 ml oplosvloeistof is 15 mg geneesmiddel opgelost. Beantwoord met dit gegeven de volgende vragen met juist/onjuist:
c.In 0,5 ml zit meer dan 15 mg opgelost.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz



c.In 0,5 ml zit meer dan 15 mg opgelost.
d.Je moet 1,5 ml geven om 22,5 mg geneesmiddel toe te dienen.
35.
In 1 ml oplosvloeistof is 15 mg geneesmiddel opgelost. Beantwoord met dit gegeven de volgende vragen met juist/onjuist:
d.Je moet 1,5 ml geven om 22,5 mg geneesmiddel toe te dienen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

36.
Paracetamoldrank bevat 24 mg/ml. Merve gebruikt 3 × daags 180 mg paracetamol. Een fles paracetamoldrank bevat 0,5 l. Hoeveel ml drank neemt Merve per dag in en hoeveel hele dagen kan zij met 1 fles doen?

37.
Melissa heeft ernstige pijn en krijgt 6 × daags 30 mg morfine. De morfine wordt door de sonde toegediend. De apotheek levert morfinedrank in een flacon van 100 ml met een concentratie van 20 mg/ml. Hoeveel ml krijgt Melissa per dag en hoeveel hele dagen kan zij met 1 flacon doen?
38.
In de apotheek liggen atropineampullen op voorraad (in volgende opgaven afgekort tot: ‘in voorraad’) met een sterkte van 1 ml = 2 mg. Een patiënt moet 3 mg atropine krijgen. Hoeveel milliliter wordt er toegediend?
36
22,5 ml per dag; 22 dagen (180 mg=7,5 ml per keer; per dag 3×7,5=22,5 ml; aantal dagen: 500 :22,5)
37
9 ml morfnedrank per dag door de sonde; zij heef 11 dagen genoeg aan 1 facon
38
1,5 ml

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk 
Farmaceutisch rekenen 4.5.3 vraag 39 tm 44 

Volgende week eindtoets. 

Heb je nog vragen over de laatste vragen dan kan je deze in de posten in de teamtegel van FAR22. Ik zal deze dan daar beantwoorden 

Slide 15 - Slide

In 1 ml oplosvloeistof is 15 mg geneesmiddel opgelost. Beantwoord met dit gegeven de volgende vragen met juist/onjuist:
a.
In 2 ml zit meer dan 15 mg opgelost.
b.
Het aantal ml dat wordt gegeven is bepalend voor de hoeveelheid geneesmiddel die wordt gegeven.
c.
In 0,5 ml zit meer dan 15 mg opgelost.
d.
Je moet 1,5 ml geven om 22,5 mg geneesmiddel toe te dienen.
36.
Paracetamoldrank bevat 24 mg/ml. Merve gebruikt 3 × daags 180 mg paracetamol. Een fles paracetamoldrank bevat 0,5 l. Hoeveel ml drank neemt Merve per dag in en hoeveel hele dagen kan zij met 1 fles doen?
37.
Melissa heeft ernstige pijn en krijgt 6 × daags 30 mg morfine. De morfine wordt door de sonde toegediend. De apotheek levert morfinedrank in een flacon van 100 ml met een concentratie van 20 mg/ml. Hoeveel ml krijgt Melissa per dag en hoeveel hele dagen kan zij met 1 flacon doen?
38.
In de apotheek liggen atropineampullen op voorraad (in volgende opgaven afgekort tot: ‘in voorraad’) met een sterkte van 1 ml = 2 mg. Een patiënt moet 3 mg atropine krijgen. Hoeveel milliliter wordt er toegediend?
39.In voorraad ampullen met een sterkte van 5 mg/ml. De patiënte moet 1,25 mg krijgen. Hoeveel milliliter wordt er toegediend?
40.In voorraad ampullen met een sterkte van 1 g/4 ml. De patiënt met 375 mg krijgen. Hoeveel milliliter wordt er toegediend?
41.Je moet 250 mg amoxicilline oplossen tot een concentratie van 20 mg/ml. Hoeveel milliliter oplosmiddel heb je nodig?
42.Je moet 500 mg amoxicilline oplossen tot een concentratie van 40 mg/ml. Hoeveel milliliter oplosmiddel heb je nodig?
43.Je moet 1 g amoxicilline oplossen tot een concentratie van 50 mg/ml. Hoeveel milliliter oplosmiddel heb je nodig?
44.Je moet 1 g amoxicilline oplossen tot een concentratie van 125 mg/ml. Hoeveel milliliter oplosmiddel heb je nodig?




Extra oefeningen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions