Trainingskunde Training geven les 2

Trainingskunde les uithoudingsvermogen 2
1 / 40
next
Slide 1: Slide
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Trainingskunde les uithoudingsvermogen 2

Slide 1 - Slide

Herhalen

Slide 2 - Slide

Wat betekent Anaeroob lactisch? en Wat is de tijdseenheid die hierbij hoort?

Slide 3 - Open question

Wat betekent aeroob? en Wat is de tijdseenheid die hierbij hoort?

Slide 4 - Open question

Welk systeem is er dan nog over? en Wat is de tijdseenheid die hierbij hoort?

Slide 5 - Open question

Energiesystemen

Slide 6 - Slide

nieuwe stof

Slide 7 - Slide

Welke twee interval vormen zijn er?

Slide 8 - Open question

Capaciteitstraining

Slide 9 - Slide

Vermogenstraining

Slide 10 - Slide

Extensieve interval

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Effecten extensieve interval

Slide 13 - Slide

Intensieve interval

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Effecten intensieve interval

Slide 16 - Slide

Krachttraining
Je hebt geleerd dat de definitie van kracht is: 

"De vaardigheid van het neuromusculaire systeem om uitwendige weerstanden te overwinnen, tegen te werken en/of vast te houden"

Tja... leg dat maar eens uit in normale taal. 


Slide 17 - Slide

Het dikker worden van spieren door training noemen we.
A
Atrofie
B
Hypertrofie
C
Excentrie
D
Hyperplasie

Slide 18 - Quiz

Snelkracht
Krachtuithoudingsvermogen
Snelheidsuithoudingsvermogen

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Krachttraining jeugd
  • Rustige opbouw; het lichaam is namelijk nog niet volgroeid
  • Skelet van jeugdigen is minder belastbaar
  • Belangrijk uitgangspunt is streven naar rompkracht en bekkenstabiliteit (= "core stabillity")  

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Waarom is het belangrijk om voorzichtig te zijn met krachttraining bij kinderen?
(Wat zegt het boek hierover?)

Slide 23 - Open question

Een belangrijk uitgangspunt bij krachttraining is een sterke romp en bekkenstabiliteit. Wat is de term? hiervoor in trainingsleer?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Als je snel kracht wilt opbouwen kun je ook beginnen met specifieke krachttraining:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

welke "verschijningsvorm" van kracht zie je hier?
A
Maximale kracht
B
Explosieve kracht
C
snelkracht
D
krachtuithoudingsvermogen

Slide 29 - Quiz

Het omver duwen van je tegenstander bij judo, is een voorbeeld van
A
Maximale kracht
B
Snelkracht
C
Explosieve kracht
D
Kracht uithoudingsvermogen

Slide 30 - Quiz

Welke soort kracht gebruikt een tennisser veel:
A
Maximale kracht
B
Duurkracht
C
Kracht UHV
D
Snelkracht

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

20-50% v.h. PR voor het krachtonderdeel
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Duurkracht
D
Kracht UHV

Slide 33 - Quiz

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

80-90%v.h. PR voor het krachtonderdeel
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Duurkracht
D
Kracht UHV

Slide 34 - Quiz

Bij welke soort training hoort dit aantal herhalingen:

1-3 herhalingen
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Maximale kracht
D
Kracht UHV

Slide 35 - Quiz

Welke soort kracht is hierbij
belangrijk?
A
Maximaal kracht
B
Explosive kracht
C
Snelkracht
D
Kracht uhv

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Hypertrofie betekent:
A
Verbeteren coördinatie
B
Dikte groei van een spier(vezel)
C
(concentrisch) samentrekken van een spier
D
(excentrisch) bewegen van een spier

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Link

Opdracht tweetallen
1. Leg in je eigen woorden de term "de man met de hamer" uit
2. Geef 3 voorbeelden van statische kracht/isometrische kracht.

Leg aan elkaar het antwoord uit zodat de ander het begrijpt.

Slide 40 - Slide