Herhalen tijdvak 1 en 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vraag 1

Deze periode noemen we prehistorie. Waarom?

Vraag 2

Waarop is onze kennis van deze periode vooral gebaseerd en waarom juist hierop?

Vraag 3

Plaats deze gebeurtenissen in de goede chronologische volgorde

1. Alexander de Grote begint zijn grote veroveringsoorlog
2. Romulus en Remus stichtten Rome
3. Germanen brengen de Romeinen een grote slag toe (Teutoburgerwoud)
4. Augustus wordt keizer
5. Christendom wordt de staatsgodsdienst

In een ...A.... heeft één persoon de macht. De meeste griekse stadstaten hadden dit. Bij enkele poleis waren een aantal rijke mensen die de macht onderling verdeelden. Dit noemen we ...B.... . In Athene ontstond iets unieks. Hier kon het volk meebeslissen. Dit noemen we een ...C... .

Vraag 4. De Griekse poleis hadden verschillende bestuursvormen. Geef aan welk woord er bij A, B en C ontbreekt.

Vraag 5: Romeinse leiders.

Kies steeds de juiste Romeinse leider bij de gebeurtenis.

Liet christenen zwaar straffen.
Was geen keizer, maar generaal.
Was de eerste keizer van het Romeinse rijk.

Julius Caesar

Augustus

Nero

Vraag 6: Welke uitspraak is onjuist?

1. Bij de Germanen vormden krijgsheren en hun families elites, die voortdurend strijd voerden met elkaar.
2. Germaanse volken als de Teutonen, Alemannen en Goten leefden in landbouwstedelijke samenlevingen
3. Romeinen noemde de volken ten oosten van de Rijn Germanen en de volken ten westen van de Rijn Kelten.
4. Volgens Tacitus waren Germanen primitieve barbaren, waar de Romeinen geen voorbeeld aan konden nemen.

Vraag 7

Hippocrates wordt gezien als de grondlegger van de geneeskunst. Hoe keek hij aan tegen het behandelen van zieken en waarin verschilde dat met zijn tijdgenoten?

Vraag 8

Christenen werden door sommige keizer actief vervolgd. Waarom werden andere geloven wel getolereerd door de Romeinen?

Vraag 9

Christenen werden door sommige keizer actief vervolgd. Waarom werden andere geloven wel getolereerd door de Romeinen?

Lees de tekst 'jager-verzamelaars'.

Juist

Onjuist

Alle mensen leefden tot 9000 v.C. van jagen en verzamelen.

Mannen hielden zich bezig met de jacht en strijd tegen wilde dieren en andere mensen.

Jager-verzamelaars zijn nomaden met een vaste woonplaats.

Jager-verzamelaars hadden veel bezittingen.

Jager-verzamelaars hadden vaak een basiskamp van waaruit ze op pad gingen.

Jager-verzamelaars leefden in groepen van enkele honderden mensen.

Vrouwen zorgden voor de kinderen en verzamelden plantaardig voedsel.

Werktuigen van jager-verzamelaars waren eerst grof en later ingewikkeld.

Noem twee grote verschillen tussen de levensstijl van de jagers/verzamelaars en de eerste boeren

Hoe vergrootte de landbouwrevolutie sociale ongelijkheid?

Noem twee oorzaken van de landbouwrevolutie

Niet elk volk 'romaniseerde'. Leg uit waar de bron Rome voor waarschuwt.

De landbouwrevolutie in Nederland is moeilijk te reconstrueren. Leg uit waarom met een bronelement

Lees de bron rechts.

Leg uit waarom wat er in de bron beschreven wordt, lijdt tot Romanisering.

Bij deze rotstekening krijg je twee gegevens:
1 Rond 3000 v. Chr. heeft in Zweden de landbouwrevolutie plaatsgevonden.
2 Rond 3000 v. Chr. leven de Zweden nog in de prehistorie.
Gebruik deze gegevens om:
− (met bron) uit te leggen waardoor deze rotstekening een bewijs vormt dat in
Zweden de landbouwrevolutie al heeft plaatsgevonden en

Uit deze bron valt op te maken wat de opvatting is van Cassius Dio over het romaniseringsproces en hoe dit het best zou kunnen verlopen. Leg dit uit door aan te geven:

welke tactiek bij de romanisering van veroverde volken volgens Cassius Dio het beste gevolgd kan worden en

Kijk goed naar de afbeelding. Een grotschildering (Zuid-Algerije, omstreeks 5000 v.C.).

Stel, je doet onderzoek naar het ontstaan van de landbouw in het Midden-Oosten.

Is deze bron dan bruikbaar? Geef een uitleg met twee argumenten.