Schrijven informele mail

Nederlands schrijfexamen
Het schrijven van een informele 
e-mail
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands schrijfexamen
Het schrijven van een informele 
e-mail

Slide 1 - Slide

Wat is een informele mail denk je?

Slide 2 - Open question

Hoe begin je een informele mail aan je klasgenoten? (Aanhef)
A
Geachte klas,
B
Lieve klasgenoten,
C
Beste klasgenoten,
D
Klasgenoten,

Slide 3 - Quiz

Wat zet je in de eerste zinnen van de mail?
A
Wat jouw naam is
B
Waarom je de mail schrijft
C
Wat je wil van de persoon aan wie je schrijft
D
Vanuit welke plaats je de mail schrijft

Slide 4 - Quiz

Wat is een aanhef?
A
De eerste zin van een mail
B
Hoe je iemand aanspreekt als je de mail begint
C
De afsluiting van de mail
D
Jouw naam aan het einde van de mail

Slide 5 - Quiz

Stel: je wil je vriendin Nour uitnodigen voor een feest. Het feest is op 3 december. Wat zijn de eerste 2 zinnen die je schrijft? Inclusief aanhef!

Slide 6 - Open question

Gebruik alinea's
Je deelt een mail in, in drie delen

1. inleiding: waarom je de mail schrijft
2. middenstuk: meer informatie
3. wat je verwacht, wanneer, eventueel met enthousiast einde.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld.... 
Beste klasgenoten,

INLEIDING: Deze e-mail schrijf ik omdat ik jullie wil uitnodigen voor een leuk feest op 3 december.

MIDDENSTUK: Er zijn hapjes en drankjes, er is muziek en we verwachten dat het heel gezellig wordt. Het feest is in Den Haag, op ROC Mondriaan. Het begint om 20.00 uur en eindigt rond 24.00 uur. De toegang is gratis, dresscode is relaxed.

AFSLUITING: Ik hoop jullie daar allemaal te zien!
 



Slide 8 - Slide

Schrijfopdracht persoonlijke / informele mail.
Jullie mogen kiezen! 

-Welk onderwerp?
-Aan wie?
-Welke dingen moeten in de mail staan?
-Denk aan aanhef, inleiding, kern, slot en afsluiting!


Slide 9 - Slide

Schrijf hier jouw e-mail.

Slide 10 - Open question

Verder oefenen
Taalblokken 


Slide 11 - Slide