This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling erfelijkheid les 2
Korte herhaling, daarna oefenen!
Slide 1 - Slide
Door de koppeling zien we dat beide ouders nu maar 2 mogelijke typen geslachtscellen kunnen maken
Slide 2 - Slide
DNA: 4 verschillende nucleotiden (bouwstenen)
A Adenine T Thymine G Guanine C Cytosine
Vaste basenparing:
A altijd tegenover T
C altijd tegenover G
Fosfaatgroep
Stikstofbase
desoxyribose
Nucleotide: fosfaatgroep + desoxyribose + stikstof base
Stikstofbasen: Adenine, thymine, guanine of cytosine
Slide 3 - Slide
Nucleotideketen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Effecten mutaties (negatief)
Effect hangt af van de plaats.
Geslachtscel, bevruchte eicel of cel van embryo-> groot effect.
Lichaamscel meestal weinig effect.
Slide 7 - Slide
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard. Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.
Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
Alle 84
Slide 8 - Quiz
Bij bijen is de koningin (het vruchtbare wijfje) diploïd, de dar (het mannetje) is haploïd. Bij kruising van een donkerbruine koningin met een donkerbruine dar ontstaan wijfjes, die alle donkerbruin zijn; van de mannetjes is 50% donkerbruin en 50% lichtbruin. Het dominante allel wordt weergegeven door E.
Wat zijn de genotypen van de donkerbruine koningin en de donkerbruine dar (P) in deze kruising?