les x 3T zonder voorkennis planner 2 - voltooid deelwoord

opkikkertje  
1. Weet je het nog? - Schrijf op een papier:
De juiste vorm van "sein", die hoort bij:
Ich  ....., du ....., wir......
De juiste vorm van "haben", die hoort bij:
du...., er... , Sie/sie......
2. Schrijf op de persoonsvormen van de tegenwoordige tijd van WONEN in het Nederlands.


1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

opkikkertje  
1. Weet je het nog? - Schrijf op een papier:
De juiste vorm van "sein", die hoort bij:
Ich  ....., du ....., wir......
De juiste vorm van "haben", die hoort bij:
du...., er... , Sie/sie......
2. Schrijf op de persoonsvormen van de tegenwoordige tijd van WONEN in het Nederlands.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les 1 regelmatige werkwoorden - "feesttenten" regel  

Start planner 2 - jan/feb 2024

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Weihnachten 
Je weet, hoe de persoonsvormen in het Nederlands in de tegenwoordige tijd moet maken
Je kent de "feesttenten-regel" voor de persoonsvormen TT in het Duits.





eerst zelf ontdekken
uitleg persoonsvormen + film

 


Duits 3T zonder voorkennis jan/feb -  les 1 FEEST-TENTEN-REGEL
10-01-2024

Welke uitgangen heb je nu al onthouden?

zie SOM

zie sheet 4 + 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

AANDE SLAG 
Lees kopie 18/19 door en maak Ü 18, 19, 21.

LAAT DIT ZIEN!


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stam maken van werkwoorden in NL
 
  • wonen 
  • woon-
  • reizen
  • reis-
  • leven
  • leef-
  • komen 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stamm machen von Verben in Deutsch
  • wohnen 
  • wohn-
  • reisen
  • reis-
  • leben
  • leb-
  • kommen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

IDEWIS + Feesttenten - Regel
Ook in het Duits maak je de persoonsvorm door 
STAMM + UITGANG (en deze is helemaal regelmatig!)
Je gebruikt de "feesttenten" bij alle regelmatige werkwoorden.

(uitzondering: haben, sein + andere hulpwerkwoorden)

Slide 7 - Slide

Slay

"feesttenten - regel" = Ezelsbruggetje om de juiste uitgang te onthouden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe gebruik je feesttenten?

Bij een werkwoord bijvoorbeeld spielen,
  • Zoek de stam op, dit doe je door -en van het werkwoord af te halen. Bij spielen is de stam spiel
  • Bij verschillende personen (ich, du, er, wir, ihr, Sie) gebruik je verschillende uitgangen, maar bij een persoon altijd dezelfde uitgang.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Welke uitgangen heb je onthouden?
ich = stam + 
du = stam + 
....
Huiswerk:
Leer de regel uit je hoofd.
Kijk hiervoor het filmpje nog eens.

Slide 11 - Slide

Slay

Voltooid deelwoord
Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord (das Partizip) wordt gevormd door:
ge + stam + t
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: stam + t
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- 
wordt gevormd door: stam + t

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Sterke werwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden wordt anders gevormd, net als in het Nederlands.

Bijvoorbeeld:
Zwemmen - gezwommen
Schimmen - geschwommen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van fressen
A
gefresst
B
gefressen
C
fresst
D
fressend

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van
spielen?
A
spielt
B
gespield
C
gespielt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions