les 3 2HV K4 Tiere - herhaling feesttenten + uitleg voltooid deelwoord 2d

oefeningen met IDEWIS & FEESTTENTEN
Je kent de IDEWIS/"feESTTENTEN" ezelsbruggetje voor de persoonsvormen TT in het Duits.





eerst oefenen met IDEWIS en FEESTTENTEN
korte uitleg over uitzonderingen bij de persoonsvormen
Regel over het voltooid deelwoord proberen te begrijpen zonder uitleg.
 


Duits 2e K4 Tiere les 3 herhaling FEEST-TENTEN-REGEL + voltooid deelwoord
28-02-2024

Hoe moeilijk is het voltooid deelwoord?

zie SOM

zie sheet 5
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

oefeningen met IDEWIS & FEESTTENTEN
Je kent de IDEWIS/"feESTTENTEN" ezelsbruggetje voor de persoonsvormen TT in het Duits.





eerst oefenen met IDEWIS en FEESTTENTEN
korte uitleg over uitzonderingen bij de persoonsvormen
Regel over het voltooid deelwoord proberen te begrijpen zonder uitleg.
 


Duits 2e K4 Tiere les 3 herhaling FEEST-TENTEN-REGEL + voltooid deelwoord
28-02-2024

Hoe moeilijk is het voltooid deelwoord?

zie SOM

zie sheet 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les 3 herhaling "feesttenten" regel & voltooid deelwoord  

2HV K4 Tiere 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

opkikkertje                                   STIL!
Kopie: 
Maak opdracht 1b, 2, 4 op de kopie!

(Als het helpt maak een schema van 
IDEWIS & feESTTENTEN op een kladblad)
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Uitleg kleine uitzonderingen pv
  • werkwoorden, welke in de stam eindigen op - of -
    melden , arbeiten (kijk naar het whiteboard)
  • werkwoorden, welke in de stam eindigen op -s, -ß, -ss of -z
    reisen, beißen, tanzen
  • werkwoorden met een voorzetsel
    anfangen, vorstellen

Slide 4 - Slide

Slay

AAN DE SLAG 
Lees blz. 116 Ü 23
Lees daarna de uitleg (E) lb blz. 117 (groene kader)
Maak blz. 117 t/m 119 
Ü 24, 25
VWO + Ü 27, 28

NAKIJKEN& LATEN ZIEN!


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zwakke werkwoorden
1. Het voltooid deelwoord (das Partizip) wordt gevormd door:
ge + stam + t  voorbeeld: spielen - gespielt
2. Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren en werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door: 
stam + t   voorbeeld: 
funtionieren - funktioniert
versicheren - versichert

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitleg voltooid deelwoord
Kijk naar de voorbeelden:
spielen - gespielt
laufen - gelaufen
wohnen - gewohnt
machen - gemacht
hören - gehört
Wat is de regel?

Slide 7 - Slide

Slay

Wat is het voltooid deelwoord van pupen(poepen)
A
gepupen
B
gepupdt
C
gepupt
D
pupent

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van wünschen (wensen)
A
wünschte
B
gewünschen
C
gewünscht
D
gewünschd

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Evaluatie
Hoe moeilijk is het voltooid deelwoord?
 
Huiswerk:
E Grammatica maak blz. 117 t/m 119
Ü 24, 25 VWO + Ü 27, 28

Slide 10 - Slide

Slay

"feesttenten - regel" = Ezelsbruggetje om de juiste uitgang te onthouden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

IDEWIS + Feesttenten - Regel
Ook in het Duits maak je de persoonsvorm door 
STAMM + UITGANG (en deze is helemaal regelmatig!)
Je gebruikt het ezelsbruggetje bij het oefenen.

(uitzondering: haben, sein + andere hulpwerkwoorden)

Slide 12 - Slide

Slay

Zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord (das Partizip) wordt gevormd door:
ge + stam + t
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: stam + t
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- 
wordt gevormd door: stam + t

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Sterke werwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden wordt anders gevormd, net als in het Nederlands.

Bijvoorbeeld:
Zwemmen - gezwommen
Schimmen - geschwommen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van fressen
A
gefresst
B
gefressen
C
fresst
D
fressend

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord van
spielen?
A
spielt
B
gespield
C
gespielt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions